Terug naar begin » non-binair » Pagina 2

Categorie: non-binair

‘Ik weet niet of mijn familie ook blij met me is als ik het vertel’

XXXXX Quin (14) komt uit Harderwijk
(non-binair, voornaamwoorden die/hun/hen)

 

‘Ik ben bij m’n geboorte als meisje aangemerkt en weet sinds anderhalf jaar over mezelf dat ik non-binair ben. Ik ben ook jongen. Ik ben eigenlijk allebei. Dat vind ik helemaal niet erg, want zo kan ik het beste van allebei zijn, tegelijk.’
‘Wat ik wel lastig vind is dat mijn ouders en broers het niet weten. Ze vinden me wel jongensachtiger dan de meeste meisjes die ze kennen. Maar ze weten niet dat ik behalve meisje ook écht jongen bén. Dat ik me écht zo voel. Ik weet niet hoe ik dat uit moet leggen aan ze. En het duurt nog heel lang voordat ik geopereerd kan worden, of hormonen mag nemen. Zo’n traject kan pas vanaf m’n 18e jaar. Dus ik hoef ze voorlopig ook niks te vertellen. Dat vind ik prima.’

‘Ik heb me eigenlijk altijd al zo gevoeld, jongen en meisje. Al sinds m’n vierde jaar. Maar toen kende ik daar de woorden nog niet voor. Nu wel. Omdat ik de laatste tijd wat meer mannelijk voel, kan het ook zijn dat ik transgender ben, transman. Dus geboren als man, maar met de uiterlijke kenmerken van een vrouw.’

‘Welk label of stempel ik ook heb, ik ben blij met wie ik ben. Maar ik weet niet of m’n familie blij met me is. Of blij met me is als ik vertel dat ik non-binair of trans ben. Ik kan bij hen niet mezelf zijn, niet vertellen wie ik echt ben. Dat trekken ze niet. Daarom wil ik ook anoniem zijn hierin.’

‘Gendervrijheid betekent voor mij dat je je helemaal vrij en blij voelt met het gender dat je bent, of dat nu genderfluïde, agender, non-gender, non-binair, of whatever is. Het mooiste zou zijn als we niet meer in dit soort hokjes hoeven denken. Dat we gewoon open kunnen zijn over hoe en wie we zijn en over hoe we ons voelen en identificeren.’

Foto: Carla Kogelman, ‘Freedom of gender’.
Tekst: Mariëtte Raap | De Schrijffabriek

‘Gender hoeft niet altijd man of vrouw te zijn’

Khai (18) woont in Hierden
(non-binair, voornaamwoorden die/diens en hen/hun)

 

Khai is eerstejaars aan de mbo-opleiding Dierverzorging in Raalte.
‘Op mijn 16e begon ik na te denken over gender en wat het inhoudt om man of vrouw te zijn. Ik realiseerde me dat ik daar eigenlijk helemaal niet tussen pas. Een vriend van me gebruikte die/diens en hen/hun en omdat dat neutrale voornaamwoorden zijn ging ik ze ook proberen. Vond ik superchill. Eerst bij m’n vrienden, daarna bij m’n ouders en familie. Toen viel het eigenlijk allemaal op z’n plek voor mij.’

‘Als ik achteraf terugkijk heb ik me nooit comfortabel gevoeld als vrouw. Dat vakje paste gewoon niet bij mij. Maar man paste me ook niet. Ik ben non-binair, een parapluterm. Ik definieer mezelf als agender. Agender betekent dat ik me niet-man en niet-vrouw voel.’
‘Ik kwam twee jaar geleden uit de kast als biseksueel, een halfjaar daarna toch maar als lesbisch, omdat ik toch niet echt op mannen viel. Dat hadden niet zo veel mensen verwacht. Ik deed ook wel altijd erg m’n best om mannen leuk te vinden. Met uit de kast komen als non-binair heb ik langer gewacht. Eerst kwam ik uit de kast bij mijn vrienden, die vonden het allemaal heel normaal. Toen ik een jaar geleden bij m’n ouders uit de kast kwam als non-binair, vonden zij dat best lastig. Ze hebben nog steeds wel moeite met de naam Khai en noemen me soms nog bij m’n deadname. Maar het gaat wel steeds beter.’

‘Toen ik net uit de kast kwam droeg ik vaker masculiene kleding en uitte ik me ook zo om zo min mogelijk als vrouw gezien te worden. Nu maakt het me niet uit hoe ik me kleed, als ik maar comfortabel ben. Kleding is maar kleding en ik heb er schijt aan of het op de ‘mannen’- of ‘damesafdeling’ ligt.’

‘Freedom of gender betekent voor mij dat je elk gender kunt zijn dat je bent. Zonder dat iemand je daarin lastigvalt. Dus niet uitgescholden worden op straat, geen judgement over de kleding waarmee je je uit, genderneutrale toiletten, geen discriminatie omdat je niet cis bent en niet meer de vraag wat er in je broek zit.’

Foto: Carla Kogelman, ‘Freedom of gender’.
Tekst: Mariëtte Raap | De Schrijffabriek

‘Een label geeft me zichtbaarheid, dat is voor mij erg waardevol’

Renee (20) komt uit Zwolle
(non-binair, voornaamwoorden die/diens, hen/hun en hij/hem)

 

‘Op m’n 14e werd ik voor het eerst niet verliefd op een jongen en werd ik me bewust van m’n queer identiteit, wat je ook terugziet in mijn karakter. Pas later werd ik wat comfortabeler in wat ik toen biseksualiteit en nu panseksueel noem.’

‘Hoe comfortabeler ik werd in mijn seksualiteit, hoe relaxter ik ook in m’n genderidentiteit werd. Op m’n 17e vermoedde ik dat m’n gender niet normatief was. Ik kwam met 18 jaar hierover uit de kast bij m’n ouders. Destijds was ik wel al uit de kast als panseksueel en polyamoreus bij mijn moeder, maar bij mijn vader nog niet.’
‘Toen ik hem dat allemaal tegelijk probeerde te vertellen, overweldigde dat hem nogal. Het was best moeilijk voor hem en hij reageerde nogal verward. Dus deed ik dat stukje bij beetje. Eerst zei ik: ‘Ik denk dat ik geen vrouw ben’. Een paar maanden later vertelde ik hem dat ik transgender ben. Nog een paar maanden later vertelde ik hem dat ik in sociale en medische transitie ging. Hetzelfde gold voor mijn panseksualiteit en mijn polyamorie. Het in kleine stapjes met hem delen voelde comfortabeler.’

‘Naast mijn genderidentiteit voelt mijn polyamoureuze kant ook verbonden aan mijn queeridentiteit. Ik ben nu samen met Simon, dit is een partner van mij. Door polyamorie deel ik mijn sociale contacten anders in. Zo ben ik intiemer met mijn vrienden en kan ik meer mensen dan alleen Simon mijn partner noemen. Dit geeft mij veel vertrouwen en vrijheid in mijn relaties.’

‘In freedom of gender kan iedereen diens eigen genderexpressie hebben, zonder dat daar een label op hoeft te liggen en zonder dat de norm, zoals nu, bijvoorbeeld man of vrouw is. Hoewel we proberen niet in hokjes te denken, geven die labels me heel veel houvast, community en bevestiging. En zichtbaarheid, maar in een utopie zou dat niet nodig zijn.’

Foto: Carla Kogelman, ‘Freedom of gender’.
Tekst: Mariëtte Raap | De Schrijffabriek

Ik vroeg mijn ouders waarom ze het moeilijk hadden met mijn coming-out

“Toen je uit de kast kwam, vertelde je dat je ook al ingeschreven stond bij de genderkliniek. Voor ons klonk dat alsof je de week daarna meteen al grote medische ingrepen zou krijgen. Dat was wel heftig.” Ik ben non-binair, en dat betekent dat ik helaas nog vaak met onbegrip te maken krijg. Niet alleen van toevallige voorbijgangers en naamloze reageerders op het internet, maar ook van de mensen die het allerdichtst bij me staan – mijn ouders, bijvoorbeeld. In het afgelopen jaar zijn wij dichter naar elkaar toe gegroeid, maar mijn coming-out was voor ons allemaal moeilijk. Het verliep stroef.

Maar er is ook goed nieuws: het idee dat gender niet binair hoeft te zijn begint in Nederland langzaam maar zeker steeds gewoner te worden. Dat is onder andere te danken aan de groeiende bekendheid van non-binair acteur Thorn Vineyard, die in de film Anne+ een non-binair personage speelt. Samen met diens partner Mandy Woelkens schreef Thorn onlangs het boek FAQ Gender!een boek vol informatie over genderidentiteiten in al hun verschijningsvormen. Daarmee willen ze alle vragen die ze krijgen voor eens en voor altijd beantwoorden en “de gendergrijze wolken doen vervagen.”

Een perfect boek voor mijn ouders, dacht ik zo. Misschien helpt het ze om me beter te begrijpen, en leer ik op mijn beurt waar hun ongemak vandaan komt. Ik vroeg ze het te lezen, en ging op een regenachtige woensdagmiddag naar ze toe om een broodje kaas met ze te eten en het eens uitgebreid te hebben over genderrollen, wederzijds onbegrip en over wat er allemaal veranderd is sinds mijn coming-out.

Kris: Dag ouders. Hoe vonden jullie het boek?
Ma:
 Het is een fijn en compact boek, alles wordt er heel duidelijk in uitgelegd, zonder dat het me ging duizelen van alle nieuwe termen en begrippen.
Pa: Dat vond ik ook. Alleen het gedeelte over seks, dat kwam wel erg nadrukkelijk naar voren. Dat was me soms wat veel.

 

Jullie bedoelen de uitgebreide uitleg over wat voor soorten seks we kunnen hebben?
Ma:
 Ja. Ik heb over twee manieren gelezen en toen dacht ik: de rest schuif ik maar even door.

Is dat ongemakkelijk om te lezen, over seks?
Ma: 
Niet per se, maar ik dacht: laat maar zitten. Over dat gedeelte hoefde ik niet te leren, vond ik. Wat jij en je partner allemaal uitspoken hoef ik niet te weten. Dat wil jij ook niet weten over mij en je vader.

Daar heb je gelijk in. Hebben jullie ook andere nieuwe dingen geleerd uit dit boek?
Ma:
 Jawel. Ik heb geleerd dat er een heel proces aan vooraf gaat voordat iemand zegt: “hé, ik ben non-binair.” Toen jij ons liet weten dat je non-binair bent, voelde het voor ons alsof je dat zomaar ineens had besloten. Het ging voor ons in één keer van nul tot honderd, zeg maar. Daarom hebben we toen op een bepaalde manier gereageerd.

Nu snap ik dat die reactie voor jou niet zo fijn was. Jij dacht toen natuurlijk: dit is mijn lichaam en dit is wat ik voel, waarom accepteren jullie dat niet? Het is ook niet dat we het niet wilden accepteren, maar we snapten het gewoon niet.

Pa: Voor mij voelt dat ook zo. Toen je uit de kast kwam, vertelde je dat je je ook al had ingeschreven bij de genderkliniek enzo. Voor ons klonk dat alsof je de week daarna meteen al grote medische ingrepen zou krijgen. Dat was wel heftig.

Ma: Het was ook moeilijk om te vatten dat je er al een jaar mee bezig was, zonder dat ik het wist. Wij waren altijd heel close. Toen je uit de kast kwam, hebben we gevraagd of je er wel goed over had nagedacht. Nu snap ik dat die opmerking niet zo handig was.

Ik moet zeggen dat ik achteraf wel even heb zitten huilen. Als je hoort dat je kind niet meer is wie je dacht dat die was, is dat best wel wat. Inmiddels zeg ik: “ik heb een kind”, maar dat moest ik wel leren.

We maakten ons ook zorgen om je. Dat bespraken we met elkaar: wat voor problemen zullen er allemaal op diens pad komen?

 

Zouden jullie nu anders op mijn coming-out reageren?
Ma:
 Ja, zeker weten.

Pa: In het boek schrijft Mandy: je kunt je ook gewoon proberen te verplaatsen in een ander, en het niet per se proberen te begrijpen. Je hoeft niet altijd overal bewijzen voor te hebben. Als iemand zich zo voelt, dan is dat gewoon zo.

Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik kan er nu ook echt niet meer tegen als mensen iets zeggen als: “die voornaamwoorden gebruik ik niet.” Dat vind ik een misplaatst arrogante houding.

Had ik het voor jullie makkelijker kunnen maken?
Pa:
 Het staat niet expliciet zo in het boek, maar als tip voor iemand die een coming-out plant voor familie of ouders: neem er de tijd voor. Zorg dat er tijd is om erover te praten. Want het kan op dat moment onwijs veel vragen oproepen.

Ma: Ja, dat was voor ons fijner geweest. Je meldde dat je non-binair was op het moment dat jij en je broer op het punt stonden om weg te gaan, waardoor we maar heel kort hadden om het er samen over te hebben. Zoiets is natuurlijk niet hetzelfde als meedelen dat je even een pakkie suiker gaat halen. Voor ons was de term non-binair onbekend, dat je zo kunt leven wisten we niet. Voor jongere generaties spreekt dat misschien voor zich, maar voor ons niet.

Pa: Dan bedoel ik niet dat je de kans wil krijgen om het weer uit iemands hoofd te praten, maar je wil wel een idee krijgen van hoe iemand erbij komt, en wat voor gevolgen het heeft. Dat kost tijd.

Er kwam bij mij veel schaamte kijken bij het uitzoeken van mijn genderidentiteit. Er is nog steeds veel onbegrip over en ik probeerde me dan ook zo klein mogelijk te maken. Het was heel eng om dat aan jullie te gaan vertellen.
Ma:
 Hadden we iets anders kunnen doen om je dat gevoel niet te geven?

In onze familie zijn genderrollen nogal traditioneel, ik heb me daar nooit thuis bij gevoeld. Dat pas je natuurlijk niet zomaar even aan, maar als die er niet zo waren geweest, was het wel makkelijker gegaan.
Pa:
 Wat dat betreft snap ik nu dat het voor jou een worsteling is geweest. Dat je het wel wist, maar dat je normaal wilde zijn.
Ma: “Normaal” tussen aanhalingstekens.
Pa: Precies. Dat je het daarom bleef ontkennen en in die worsteling bleef hangen. Nu ik dat begrijp, kijk ik er wel anders op terug.
Ma: In het boek zeggen Thorn en Mandy dat je een kind de keuze moet geven. Je moet een kind allebei de kanten van de samenleving willen geven. Zo was dat ergens ook wel bij ons, vroeger. Je zus was altijd echt een meisje. Maar over jouw kleding kreeg ik vaak de vraag: heeft Kris dat zelf uitgezocht? Je droeg dan bijvoorbeeld een rode broek met een oranje shirt. Het was niet per se jongenskleding, maar ik dacht wel vaak: mijn god Kris, wat heb je nu weer aan. Maar dat maakte me nooit uit. Als je dat wil, doe je dat maar lekker. Wat dat betreft is er eigenlijk niets veranderd.

Bron: Vice

Ik ben aromantisch en aseksueel

Ik ben een jonge “vrouw” van 29 jaar. Vrouw tussen haakjes? Jep, want ik voel me geen vrouw. Ook geen man. Het dichtste bij komt: een jongen. Ik kleed me graag als jongen, word graag gezien als jongen, maar heb ook geen moeite met een jurk met feestdagen. Ik ben gewoon ik, de ene dag een jongen, soms een meisje. En ik ben aseksueel. Althans zo zie ik het, maar heb gemerkt dat anderen vinden dat ik wél seksueel ben. Ik heb namelijk seks gehad. Maar als je kijkt op wikipedia staat daar dat sommigen aseksuelen in staat zijn om seks te hebben.

Ik ken geen seksuele opwinding en ook geen verliefdheid. (Aromantisch aseksueel.) Ik heb een vriend en heel sporadisch seks met hem, hij is wel seksueel.

Love is love. Maar heb ook zeker liefde voor jezelf

Mijn naam is Prescilla/Cil en ik ben 19 jaar.
Ik identificeer mijzelf als Non-Binair en ik ben Panseksueel.
Vroeger snapte ik homofobie nooit. Ik heb altijd gezegt: “Als jij een meisje mag kussen, waarom ik dan niet?” ik snapte niet hoe mensen van zo’n prachtig liefdesverhaal kon walgen. Dat ze er zo hatelijk over kunnen zijn. Nu nog steeds, ik begrijp het niet: love is love.
Al van kleins af aan, wist ik al dat ik anders was. Ik droeg graag “jongenskleren’ en dan weer “meisjeskleren”. Alleen bij mij kwam er altijd een soort error. Mij maakte niet uit wie wat ik droeg. Kleren hadden helemaal geen gender.
Ik kon het alleen geen plekje geven en dat gaf mij een gigantische knoop in mijn maag. Met een grote vraagteken bij de vraag: “Wie ben ik?”
Die vraag heeft (bijna) iedereen wel eens een keer gehad. Alleen bij mij was het een knagende bonzende vraag. Tot hedens aan toe zit ik in strijd met mijzelf. Een strijd om wie ik ben en wie ik wil zijn. Op dit moment weet ik 1 ding zeker: ik ben geen vrouw.
Toen ik 10 jaar was, begon bij mij de pubertijd. Die begon toen mijn borsten begonnen te groeien. Ik voelde me heel naar. Alsof ik de kleren van een vreemde droeg, die ik niet uit kon trekken. Ik voelde me mismaakt. Ik was niet thuis in mijn eigen huid. En dat gevoel voedde mijn depressie die toen licht ontwikkeld was.
Panseksueel. Een van de vele niet begrepen seksualiteiten.
“Wat heb je liever koekenpan of steelpan?”
“Ahahahah je valt op pannen ja? Is weer iets anders dan een pot.”
Dit zijn 2 opmerkingen die maar weer bewijzen dat mensen van niets weten.
Panseksueel komt van het Griekse “pan” wat staat voor alles. Er is aantrekking voor alle genderidentiteiten: man, vrouw, genderfluid, non-binair, trans en iedereen die binnen en buiten deze lijnen vallen.
Mijn seksualiteit is nog niet helemaal vastgesteld. Voor nu is het panseksueel, maar ergens zit het niet helemaal lekker. Ik kan ook sapioseksueel zijn. Dan is het de intelligentie en karakter het gene wat mij aantrekt ongeacht genderidentiteit. Uiterlijk doet er niet toe. En zo voel ik me ook echt, maar eerst goed nadenken en vooral de tijd gunnen om erachter te komen.
Coming out was voor mij niet geheel soepel maar ik mag ook zeker niet klagen. Mijn familie (stiefvader en moeder) waren nooit tegen homoseksualiteit, maar ze konden het ook niet laten om grappen te maken. Ik kwam uit naar mijn ouders als biseksueel, want die term kennen ze. Mijn ouders luisterden altijd maar voor een kwart. Nadat ik ze het verteld heb ontstond er een grote en fysieke ruzie. Later zeiden ze dat het was om het meisje met wie ik toen was, maar hun ogen spraken boekdelen. Mijn moeder zei nog: “Natuurlijk maakt het mij niet uit, ik werk toch bij twee vrouwen die lesbisch zijn.”
Het is anders als het in je familie is…
Ik heb ze toen niet verteld hoe ik mij voelde over mijn lichaam en mijn gender.
Mijn roepnaam is Prescilla, maar het voelt alsof ik de naam leen van iemand anders. Ikzelf zou graag mijn naam officieel willen veranderen naar Cil. En mijn pronouns zijn they/them. Voor het nederlands zijn er geen duidelijke non binaire pronouns. Alleen hen/hun, die/diens. Klinkt niet lekker, maar ik ga akkoord met die/diens.
Uit de kast komen voor m’n vrienden was gemakkelijk. Ze respecteren me, houden van me en denken mee. Het lastigste van alles, is mijn vriend. Hij weet alles, dat ik panseksueel, ben (of iets anders) en dat ik mijzelf identificeer als non binair. Helaas werkt het zo in zijn hoofd: Ik zie borsten en de rondingen, ik zie een vrouw. Ik ben verliefd op die vrouw en bij vrouw hoort zij/haar. Ik heb het erbij gelaten, omdat ik niet weet hoe ik het anders aan moet pakken. Hij is 100% hetero. En ik ben geen vrouw. En hoe kan ik het gesprek aangaan dat ik graag een chest binder wil kopen? Zodat mijn borsten platter lijken en ik me na bijna 10 jaar misschien eindelijk in mijn vel ga voelen.
Het belangrijkste is jezelf de tijd geven en gunnen, om alles voorjezelf recht te zetten. Hoe voel jij je? Wat voel je? En voor wie? Wie ben ik?
Ik ben Cil, 19 jarige Non-Binaire Panseksueel (of sapioseksueel) en mijn pronouns zijn they/them. Het heeft ruim 10 jaar geduurt voor ik hier achter kwam en ik geeft en gun mijzelf meer tijd en rust om mijzelf verder te leren kennen met wie ik ben. Doe jij dat ook?

Love is love. Maar heb ook zeker liefde voor jezelf.