Lhbtiq+ FAQ’s

Algemeen over lhbtiq+

Soms zijn je gevoelens heel verwarrend. In het bijzonder als je in de puberteit bent: je lichaam verandert dan snel en hierdoor word je soms overvallen door heftige gevoelens. Deze gevoelens kunnen nogal eens wisselen. Je voelt van alles, maar wat betekent dit nou? En hoe weet je of de gevoelens altijd zo zullen blijven? Vooral als je jong bent is het soms moeilijk om te bepalen hoe jij je voelt. Het kan een tijdje duren voordat je weet hoe het zit met je gevoel. Herken je dit?
  • Je voelt je anders dan andere jongens en meisjes. Maar je weet niet precies waaraan dit ligt.
  • Je voelt je niet zo vrouwelijk als andere meisjes of niet zo mannelijk als andere jongens. Je weet niet hoe dit komt.
  • Je voelt je heel fijn bij iemand van je eigen sekse. Maar je weet niet zeker of dit verliefdheid is.
  • Je was eerder verliefd op iemand van de andere sekse. Nu ben je verliefd op iemand van de eigen sekse. Ben je nu bi? Of toch lesbisch of homo?
Wat kun je doen?
  • Lees ervaringsverhalen van anderen. Door het lezen van de verhalen van een ander is het makkelijker om te bepalen hoe jij je zelf voelt.
  • Bekijk eens een paar vrolijke films over homo’s, lesbische vrouwen of bi’s.
  • Schrijf je eigen verhaal op. Dit kan helpen om je gevoelens beter te begrijpen.
  • Praat met anderen over je gevoel. Is er iemand die je kan vertrouwen? Die jouw verhaal niet doorvertelt? Bij die persoon kan je vaak terecht.
Niet vergeten
  • Het is niet raar als je twijfels of vragen hebt over je seksuele voorkeur. Geef jezelf de tijd om erover na te denken.
  • Blijf niet alleen rondlopen met je vragen en twijfels. Praat erover met anderen die je kunt vertrouwen.
  • Praat met andere jongeren die misschien ook homo-, lesbische of bi-gevoelens hebben.
  • Het is belangrijk om over je gevoelens te praten. Het is meestal fijn om met je ouders te praten over je gevoelens. Dat geldt voor allerlei gevoelens, dus ook voor je homo-, lesbische of bi-gevoelens. Lees hier alles over het gesprek met je ouders.
  • Wil je liever eerst met iemand anders praten? Stap dan af op een hulpverlener. Lees hier waar je hulp kan vinden.
  • Met anderen over je gevoel praten kan ook helpen. Is er iemand die je kunt vertrouwen? Die jouw verhaal niet doorvertelt? Bij die persoon kan je vaak terecht.
  • Praat met jongeren die misschien ook homo-, bi-, of lesbische gevoelens hebben. Lees hier hoe je in contact komt met andere jongeren in dezelfde situatie
Niet vergeten
  • Er zijn veel verschillende seksuele voorkeuren. Jij mag zelf bepalen wat jouw seksuele voorkeur is, wat je ermee doet, en wie je daarover vertelt.
In 2017 deed het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzoek naar hoeveel homoseksuele mannen, lesbische vrouwen en biseksuele mensen er zijn.
  • Zo’n 18 procent van de vrouwen zegt (ook) seksueel aangetrokken te zijn tot vrouwen. Van de mannen zegt 13 procent zich (ook) seksueel aangetrokken te voelen tot mannen.
  • Zo’n 13 procent van de volwassenen heeft wel eens homo- of lesbische seks gehad.
  • Zo’n 2,5 procent van de mannen noemt zich homo en 2,5 procent van de mannen noemt zich bi.
  • Zo’n 3 procent van de vrouwen noemt zich lesbisch en 3 procent noemt zich bi.
Stel je hebt een klas van 30 leerlingen. Dan betekent dit dat:
  • 3 meisjes (ook) op meisjes vallen en 2 jongens (ook) op jongens vallen.
  • 2 meisjes en 2 jongens een keer in hun leven homo of lesbische seks hebben.
  • 1 jongen zich (later) homo of bi noemt en 1 meisje zich (later) lesbisch of bi noemt.
Als je als jongen homoseksueel bent, kan het zo zijn dat:
  • leuke jongens je sneller opvallen dan leuke meisjes
  • je liever met een jongen zoent dan met een meisje
  • je mannenlichamen mooier en opwindender vindt dan vrouwenlichamen
  • je soms kriebels in je buik krijgt van een jongen
  • je misschien wel al eens verliefd bent geweest op een jongen Voor sommige homojongens is het heel duidelijk: je zou nooit op een meisje vallen. Maar als je homo bent, dan kun je meisjes ook wel eens leuk vinden. Toch merk je dat het anders is met jongens: als je met een jongen bent die jij aantrekkelijk vindt, voelt dit beter dan wanneer je met een meisje bent dat je aantrekkelijk vindt.
Als je als jongen biseksueel bent dan:
  • zie je de ene keer een leuk meisje en de andere keer een leuke jongen
  • word je verliefd op een persoon; dat kan een meisje of een jongen zijn
  • kan je kriebels in je buik krijgen van een jongen maar ook van een meisje
  • vind je vrouwenlichamen en mannenlichamen allebei mooi en opwindend
  • ben je misschien wel eens verliefd geweest op een meisje, of juist op een jongen
  • ben je misschien eerst verliefd geweest op een meisje en daarna op een jongen of omgekeerd. Als je bi bent kan het zijn dat je iets meer op jongens valt of juist iets op meisjes. Het kan ook te maken hebben met wie je tegenkomt: als je het meisje of de jongen van je dromen tegenkomt en samen verliefd wordt, dan is die persoon gewoon vaak het allerbelangrijkste.
Als je lesbisch bent dan kan het zo zijn dat:
  • leuke meiden je sneller opvallen dan leuke jongens
  • je liever met een meisje zou willen zoenen dan met een jongen
  • je vrouwenlichamen mooier en opwindender vindt dan mannenlichamen
  • je soms kriebels in je buik krijgt van een meisje
  • je misschien al eens verliefd bent geweest op een meisje
Voor sommige lesbische meiden is het heel duidelijk: ze zouden nooit op een jongen vallen. Maar als je lesbische gevoelens hebt, kan je jongens ook leuk vinden. Toch merk je dat het anders is met meisjes: als je met een meisje bent dat jij aantrekkelijk vindt, voelt dit beter dan wanneer je met een jongen bent die je aantrekkelijk vindt. Als je als meisje biseksueel bent dan:
  • zie je de ene keer een leuke jongen en de andere keer een leuk meisje
  • word je verliefd op een persoon; dat kan zowel een meisje als een jongen zijn
  • kan je kriebels in je buik krijgen van een jongen maar ook van een meisje
  • vind je mannenlichamen en vrouwenlichamen allebei mooi en opwindend
  • ben je misschien wel eens verliefd geweest op een meisje of juist op een jongen
  • ben je misschien eerst verliefd geweest op een meisje en daarna op een jongen of omgekeerd
Als je biseksueel bent, kan het zijn dat je iets meer op jongens valt of juist iets meer op meisjes. Het kan ook te maken hebben met wie je tegenkomt: als je het meisje of de jongen van je dromen tegenkomt en samen verliefd wordt, dan is die persoon gewoon vaak het allerbelangrijkste.

Uit de kast komen

Als je uit de kast komt, kan het gebeuren dat mensen je niet lhbti’er zijn niet serieus nemen. Ze zien het als een fase of manier van aandacht trekken en denken dat je eigenlijk gewoon hetero bent. Het beste wat je kunt doen is deze mensen uitleggen hoe je je voelt en wat het met je doet dat ze je niet serieus nemen. Ga het gesprek aan en laat zien dat het je bijvoorbeeld verdrietig maakt. Tien tegen één dat diegene anders tegen je aan gaat kijken en excuus maakt dat ‘ie je niet geloofde. Je kunt ook altijd contact opnemen met iemand van Village People (zie de chatknop rechtsonder op deze pagina), of een mail sturen.
Het is belangrijk om over je gevoelens te praten. Het is meestal fijn om met je ouders te praten over je gevoelens. Dat geldt voor allerlei gevoelens, dus ook voor je homo-, lesbische of bi-gevoelens. Lees hier alles over het gesprek met je ouders. Wil je liever eerst met iemand anders praten? Stap dan af op een hulpverlener. Lees hier waar je hulp kan vinden. Met anderen over je gevoel praten kan ook helpen. Is er iemand die je kunt vertrouwen? Die jouw verhaal niet doorvertelt? Bij die persoon kan je vaak terecht. Praat met jongeren die misschien ook homo-, bi-, of lesbische gevoelens hebben. Lees hier hoe je in contact komt met andere jongeren in dezelfde situatie Niet vergeten Er zijn veel verschillende seksuele voorkeuren. Jij mag zelf bepalen wat jouw seksuele voorkeur is, wat je ermee doet, en wie je daarover vertelt.
Er zijn genoeg redenen om niet aan je ouders te vertellen dat je lhbti’er bent. Ook genoeg redenen om dat juist wél te doen! Als je ouders zich sterk afkeurend uitlaten over homoseksualiteit, transgender of over mensen die ‘anders’ zijn, kan uit de kast komen heel moeilijk zijn. Als je uit een traditionele of streng-religieuze familie komt die vanwege het geloof of de cultuur tegen homoseksualiteit of transgender is. Als je uit een familie komt waar de eer en de mening van anderen een belangrijke rol spelen. Het kan zijn dat je ouders je niet zullen accepteren, of zelfs zullen proberen je tegen te houden of dreigen met geweld. Eergerelateerd geweld Het kan ook met familie-eer te maken hebben. Familie-eer gaat over de reputatie van je familie naar andere mensen in de gemeenschap. Houden jullie je aan de ongeschreven regels? Een van de ongeschreven regels is dat mannen met vrouwen trouwen en andersom. Ook zijn gendernormen sterk in gezinnen waar eer een rol speelt: wat het betekent om een ‘echte man’ of een ‘echte vrouw’ te zijn. Als de eer geschonden is, kan deze hersteld worden, bijvoorbeeld door iemand die zich niet aan de regels houdt buiten te sluiten. Als dat bij jou het geval is, kan het onveilig zijn om je ouders te vertellen over je genderidentiteit of seksuele voorkeur. Zeker als je ouders dreigen met geweld, je opsluiten, je buitensluiten, je slaan, schoppen, of je dreigen uit te huwelijken, zoek ondersteuning en hulp. Misschien weet je niet van tevoren, hoe je ouders zullen reageren, maar heb je een vermoeden. Je kunt dan een leraar of hulpverlener in vertrouwen nemen en dit bespreken. Je kunt een zus of nichtje vertellen en haar vragen wat ze denkt dat je ouders zullen doen. Je kunt ook andere LHBTI’s uit traditionele gezinnen vragen hoe zij ermee om zijn gegaan. Het niet vertellen aan je ouders kan je het gevoel geven dat je er alleen voor staat. En dat je dingen verborgen moet houden. Maar het kan ook zo zijn, dat je ouders het wel weten, en het accepteren zolang je er niet over praat of er zichtbaar niets mee doet. De vraag is natuurlijk hoe je dan jezelf kunt zijn. Steun van andere familieleden, vrienden of jongeren die hetzelfde meemaken kan dan van pas komen.
Het blijkt dat ontzettend veel jonge (en soms ook oudere) lhbtiq+'ers nog 'in de kast' zitten. Of je deur nu al op een kiertje staat of niet, Gay.nl verzamelde 10 Gouden tips om de eerste stappen naar je coming out te doen: 1. Accepteer jezelf Het idee dat je homo, lesbiënne, bi of transgender bent is vaak vreemd. Misschien ken je homo’s in je omgeving om mee te praten, misschien heb je ook wel helemaal niemand. In de grote boze wereld wordt homoseksualiteit vaak bestempeld als vreemd, zondig of onnatuurlijk. Het kan zijn dat je hier in gaat geloven, maar dat is nergens voor nodig. Weet dat er niets verkeerd aan je is. Vaak is er een soort coming out bij jezelf nodig voordat je jezelf accepteert en over kunt gaan op verdere stappen. 2. Vertel het een vertrouwd persoon Mensen die je vertrouwt en je goed kennen en op z’n minst een klein beetje open-minded zijn, zullen het van je accepteren. Dit kan een goede vriend of vriendin zijn, maar natuurlijk ook je broer of zus. Als je een vertrouwd persoon dit geheim van je vertelt, zul je merken dat er al een last van je schouders valt. 3. Eigen tempo Erg belangrijk: laat je niet pushen of ergens toe dwingen. Het is jouw coming out en jouw leven. Er zijn genoeg mensen die in hun hele leven besluiten het maar aan een paar mensen te vertellen en niet aan de rest van de wereld. Je hoeft ook niet precies de coming out van een ander te imiteren; iedereen heeft zijn of haar eigen tempo en manier van uit de kast komen. 4. Stel jezelf de volgende vraag Stel jezelf de vraag: ‘Waarom wil ik dit doen?’ Dat je het aan iemand wilt vertellen en er over wilt praten geeft al aan dat je er klaar voor bent. En nu moet je natuurlijk ook weten waarom je uit die kast wil. Wil je liefde, respect, antwoorden, steun, begrip of hulp? 5. Bedenk wat de eerste reactie zal zijn Wees je ervan bewust dat er altijd een eerste reactie van personen op jouw coming out zal zijn, die soms kan voortvloeien uit onwetendheid, verlegenheid of angst voor het onderwerp. Jij hebt al een heel proces moeten doormaken, maar degenen aan wie je het vertelt worden nu pas misschien voor het eerst met dit onderwerp geconfronteerd. Daarnaast is het niet reageren ook een optie, misschien accepteren ze je meteen maar weten ze niet wat ze erop moeten antwoorden. Veroordeel personen niet meteen, geef ze ook ruimte om deze informatie te verwerken. 6. Zoek ‘soortgenoten’ Wees gerust! Je bent niet de eerste die dit meemaakt! 6 tot 7% van de wereldbevolking (rond de 455 miljoen mensen) zijn ook lhbt of i. Er zijn genoeg mensen die je dus kunnen steunen en je wellicht advies kunnen geven bij je coming out. Je kunt bijvoorbeeld terecht bij het COC. 7. Ga niet meteen in discussie Ga niet meteen de discussie aan met mensen. Laat anderen wennen aan het idee. Je kunt ook aangeven, mochten ze met jou in discussie willen treden, dat dit niet de reden is waarom je het ze hebt verteld. Je kunt een discussie ook voorkomen door te praten vanuit jouw gevoel, door middel van ik-zinnen: “Ik voel…” “Ik geloof…” “Het is voor mij belangrijk…” Dan is het doel niet om de ander te overtuigen, maar om te laten zien wat er in jou persoonlijk omgaat. Daarmee laat je iets heel persoonlijks, en dus kostbaars, zien. Je zult zien dat anderen dat ook zo ervaren en ook komen met persoonlijke antwoorden. 8. Regel van tevoren wat steun Vertel een vertrouwd persoon, bijvoorbeeld dezelfde persoon als bij tip 2, dat je een coming out hebt gepland. Deze persoon kan je steunen en je kunt achteraf vertellen hoe het is gegaan. 9. Kies de goede tijd en plaats Het doen van je coming out kost tijd, ook voor de ander, om het te kunnen verwerken. Je kunt bijvoorbeeld iemand uitnodigen voor een maaltijd, een wandeling of een andere vorm van een rustig dagje uit. Het voordeel van een wandeling is dat je iemand niet constant aan hoeft te kijken en niet snel gestoord zult worden door een deurbel of een telefoon. 10. Je bent niet opeens anders, maar de ander ziet jou wel met nieuwe ogen Na je coming out ben je nog steeds dezelfde persoon die je altijd was. Maar mensen die je het vertelt zullen eerst moeten omschakelen en hun beeld van jou moeten bijstellen. Ouders moeten vaak dromen en verwachtingen veranderen en dat kan een soort ‘rouwproces’ veroorzaken. Plotseling vallen hun dromen van bijvoorbeeld kleinkinderen of een huwelijk in duigen. Het kost tijd voordat ze nieuwe dromen voor je hebben en inzien dat jij niet veranderd bent, maar ze jou slechts in een verkeerd ‘hokje’ hadden gestopt. Probeer de ander zijn of haar reactie te accepteren zoals jij zelf ook geaccepteerd zou willen worden.
Als je anders bent dan anderen, kan het zijn dat je negatieve reacties krijgt: op je uiterlijk of je gedrag bijvoorbeeld. Sommige mensen zeggen stomme dingen als ze je niet in een hokje kunnen plaatsen. Ze schelden je uit omdat ze er niet tegen kunnen dat ze niet direct aan je kunnen zien of je een jongen of een meisje bent. Je kan gepest of buitengesloten worden vanwege je uiterlijk. Sommige trans jongeren worden zelfs fysiek mishandeld omdat ze anders zijn dan de norm. Zoals altijd bij pesten en fysiek geweld kan dat je heel ongelukkig maken. Misschien krijg je er zelfs een hekel van aan jezelf. Hier een aantal dingen die kunnen helpen:
  • Nieuwe vrienden die wel snappen hoe het zit: die je niet hoeft uit te leggen wat je voelt, die je accepteren zoals je bent, en met wie je kunt lachen!
  • Dit kunnen mensen zijn die je al kent, maar ook andere jongeren die je snappen van binnenuit, omdat ze hetzelfde meemaken.
  • Er zijn mensen op school die hulp kunnen bieden bij pesten: je mentor, of een vertrouwenspersoon. Of misschien ken je zelf iemand die je in vertrouwen kunt nemen.
  • Bedenk dat wat gezien wordt als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ steeds verandert door de tijd. Het staat niet vast en het kan op andere plekken anders zijn.
  • Word je gepest? Lees hier hoe je omgaat met pesten.
Niet vergeten
  • Als je gepest wordt, is dat nooit jouw schuld.
  • Heel veel mensen worden gepest: jij bent niet de enige. Dus blijf er niet alleen mee rondlopen!
  • Wat er ook gezegd wordt, ga niet aan jezelf twijfelen. De pesters hebben ongelijk. Jij mag zijn wie je bent!
  • Jezelf zijn is eigenlijk stuk stoerder dan ‘meelopen’ met de rest.
  • Vraag hulp van anderen: iemand die je kent en die je kunt vertrouwen. Of een vertrouwenspersoon op school. Of van een hulpverlener die ervaring heeft met jouw problemen.
De meeste wetenschappelijke onderzoeken geven aan dat seksuele voorkeur op verschillende manieren ontstaat. Hieronder een aantal van deze theorieën:
  • Het ontstaat waarschijnlijk in de baarmoeder Een deel van de wetenschappers gaat ervan uit dat de hoeveelheid testosteron (een hormoon) van de moeder mede bepaalt of die baby later homo, lesbisch of hetero wordt. Testosteron heeft invloed op je hersenen en daar wordt mede bepaald wat je seksuele voorkeur is. De wetenschapper die dit ontdekt heeft, heet Dick Swaab.
  • Het is waarschijnlijk deels erfelijk Het zit in de familie. Je hebt bijvoorbeeld een (achter)neefje, (achter)nichtje, oom, broer of zus die ook homo, lesbisch of bi is. Je weet dit niet altijd, omdat niet iedereen ervoor uitkomt. Neurowetenschapper Simon Le Vay legt dit uit in zijn boek ‘Gay, straight and the reason why’.
  • Of er ruimte is om openlijk homo, lesbisch of bi te zijn, hangt af van cultuur en religie Mensen met homo-, lesbische en bi-gevoelens hebben altijd bestaan. Het is van iedere tijd en van iedere cultuur. Dat betekent niet dat mensen het altijd hetzelfde benoemen. Niet in iedere cultuur wordt er gepraat over homo-, lesbische en bi-gevoelens.
  • Als je in acuut gevaar bent, bel 112. Geef aan dat je mogelijk te maken met huiselijk geweld of eergerelateerd geweld.
  • Praat met een deskundige die jou helpt om het geweld of dwang te voorkomen of te stoppen. Samen bedenken jullie hoe. Je kunt zo’n deskundige in je eigen woonplaats vinden bij Veilig Thuis.
  • Ben je bang dat je wordt teruggestuurd naar het land van je ouders en mogelijk daar moet trouwen? Lees dan op Yourright2choose wat je moet doen.
  • Wil je praten met andere jongeren die te maken hebben met homo-, lesbisch- of bi-zijn? Bezoek Veilige Haven, een vangnet voor jongeren met een een biculturele achtergrond en LHBTI-gevoelens.

Niet vergeten

  • Geweld in huis is niet oké. Je hoeft dit niet te accepteren.
  • Jij kunt er niks aan doen dat jij deze gevoelens hebt. Je hoeft er niet gestraft voor te worden.
  • Iemand bedreigen, slaan, schoppen, opsluiten of dwingen om te trouwen kan vanuit geen enkele religie worden goedgepraat.
  • Als je geweld meemaakt, hoef je je hiervoor niet te schamen. Praat erover, want alleen dan kan iemand je helpen.
  • Ouders houden van hun kinderen. Maar soms gaan ze gebukt onder strenge regels of weten ze niet beter. Het is je recht om je eigen keuzes te maken over jouw leven.

Biseksueel

Er zijn meer biseksuele mensen dan homoseksuele en lesbische mensen. Ook een deel van de heteroseksuele mensen heeft biseksuele gevoelens. Volgens onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt in totaal 10 procent van de mannen (1 op de 10) en 16 procent van de vrouwen (1 à 2 vrouwen op de 10) zich aangetrokken te voelen tot zowel mannen als vrouwen.Accordion Sample Description
Biseksualiteit zijn romantische gevoelens, seksuele aantrekking, of seksueel gedrag naar zowel mannen als vrouwen, of romantische gevoelens of seksuele aantrekking richting mensen ongeacht hun sekse of genderidentiteit. Dit laatste wordt ook wel aangeduid met de term panseksualiteit Biseksualiteit is in diverse gemeenschappen waargenomen gedurende de geschiedenis van de mensheid. Biseksualiteit komt ook bij andere diersoorten voor. De term biseksualiteit stamt uit de 19e eeuw, net als de termen hetero- en homoseksualiteit.

Transgender

Transgender betekent je niet goed voelen met je genderidentiteit of in het verkeerde lichaam geboren worden. Je wordt geboren als een jongetje, maar voelt al heel lang dat je eigenlijk een meisje bent. Of je wordt geboren als meisje, maar voelt je een jongen. Of je voelt je zowel meisje als jongen. Of je vindt het leuk om zo nu en dan als man in een jurk te lopen. Dat alles valt onder transgender zijn. Het gevoel niet onder één gender te vallen of juist het gevoel dat je in het verkeerde lichaam te zitten, betekent vaak een jarenlange strijd. Want of het nu gaat om iemand die zo nu en dan het liefst als vrouw de straat op gaat, of om iemand die volledig van geslacht wil veranderen (transseksueel), om dat te vertellen en te tonen aan de buitenwereld is voor velen erg ingewikkeld.
  • Geef jezelf tijd en ruimte om na te denken over je genderidentiteit. Gender is niet vanzelfsprekend: het kan verschillen per dag hoe vrouwelijk of mannelijk je je voelt en ook in de maatschappij verschuiven de normen. Het is dus niet raar als jij twijfels hebt. Je bent niet meteen transgender als je twijfelt. Het kan wel. Ook onder transgender personen geldt: iedereen is anders.
  • Als je een diepe wens hebt om je lichaam te veranderen in dat van een meisje terwijl je nu het lichaam van een jongen hebt, of andersom, kan het zijn dat je genderincongruent bent: je lichaam klopt niet met hoe je je voelt. > lees ook Ben ik misschien transgender?
  • Het kan dan fijn zijn om te weten hoe andere jongeren hun genderidentiteit beleven.[link naar verhalen]
  • Het kan helpen om je gevoelens beter te begrijpen door je eigen verhaal op te schrijven. Bijvoorbeeld in een dagboek, een ervaringsverhaal, een gedicht of een songtekst.
  • Praten over je gevoel kan helpen. Is er iemand in je omgeving die je kan vertrouwen en die jouw verhaal niet doorvertelt? Een vriend of een tante?
  • Of zou je liever met een andere trans jongeren praten? Zij komen samen in jongerengroepen en organiseren uitjes met elkaar, juist om ervaringen uit te wisselen.
  • Je kunt ook bij hulpverleners terecht die gespecialiseerd zijn in gendervragen; hen kun je om advies vragen of je hart eens lekker uitstorten. Soms is een vreemde daarvoor juist heel geschikt. Bij Transvisie Zorg hebben ze ervaring met deze zaken.
  • Zij weten ook hoe het werkt als je fysiek van geslacht wilt veranderen. Op deze site van het ziekenhuis dat daar veel ervaring mee heeft in Amsterdam kun je ook meer lezen over hoe het werkt. Op deze site staat ook een folder voor jongeren vanaf 12 jaar.
  • Als je er met je ouders over wil praten, vind je hier meer tips. Zij weten vaak al wel hoe het zit.
Het moment dat je ervoor uit komt dat je transgender bent, is een moment dat van persoon tot persoon verschilt. Er zijn geen tips te geven over het moment dat daarvoor het beste is. Sommige mensen komen er direct voor uit als ze er zelf uit zijn en anderen wachten tot het ‘geschikte’ moment. Sommige mensen wenden zich tot een genderteam en leven al volledig in de rol van het gewenste geslacht, anderen gaan dat pas doen als ze de diagnose van een deskundige hebben. The Trevor Project heeft een coming-out handboek uitgebracht. Dit is vrij te downloaden.
Als je je een meisje of vrouw voelt, maar geboren bent in het lichaam van een jongen, word je ook wel een trans vrouw genoemd, of met een Engelse afkorting MTF, male-to-female. Als je je een jongen of man voelt maar je hebt (nog) geen mannelijk lichaam, kun je trans man genoemd worden, of female-to-male, FTM. De Engelse afkorting geeft de route van je geslachtsaanpassing aan: van-man-naar-vrouw, of: van-vrouw-naar-man. De termen worden vooral gebruikt voor en door mensen die hun lichaam laten aanpassen aan hun genderidentiteit, dus fysiek en sociaal van geslacht veranderen.

Als je transgender gevoelens hebt, voel je je niet fijn bij het gender wat jou bij je geboorte is toegekend. Je weet wie je bent, alleen je lichaam klopt niet bij wat je voelt. Het kan zo zijn dat je je een meisje of een jongen voelt terwijl er in je geboorteakte wat anders staat. Maar het kan ook zijn dat je bij die beide genders je niet thuis voelt. Je voelt je iets daartussenin of volledig buiten. Dan kun je jezelf non-binair of gender fluïde noemen.

Als je sinds je geboorte een meisje wordt genoemd:

  • maar je je helemaal niet meisjesachtig voelt;
  • je niet thuis voelt onder meisjes;
  • of je meer een jongen voelt, dan een meisje, en vooral jongenskleren mooi vindt en lekker vindt zitten;
  • of je je ongemakkelijk voelt als je wordt aangezien voor een meisje en liever wil je dat mensen je als jongen zien.

Of als je sinds je geboorte een jongen wordt genoemd:

  • maar je niet zeker weet of je wel een jongen bent, omdat je jezelf niet jongensachtig vindt;
  • en je voelt je niet thuis onder jongens;
  • of je voelt je helemaal geen jongen, je voelt je meer een meisje;
  • en wanneer je jongenskleding draagt, voelt dat niet fijn.
  • Je voelt je ongemakkelijk als je wordt gezien als jongen, en je vindt het fijn als anderen denken dat je een meisje bent.

Als je dit herkent, dan kan het zijn dat je transgender bent. Veel transgender personen hebben dit. Maar het hoeft niet. Het kan ook zijn dat je een stoere meid bent die liever met jongens omgaat en ‘jongensdingen’ doet of een meisjesachtige jongen die liever ‘meisjesdingen’ doet. Het kan ook zijn dat je homo, lesbisch of bi bent.

  • Een vaste leeftijd waarop je weet of je transgender bent, bestaat niet. De een weet het al als 6-jarige, de ander ontdekt het pas op 40-jarige leeftijd. Wel hebben de meeste transgender personen vanaf jonge leeftijd een gevoel ‘anders’ te zijn dan anderen.
  • Er zijn ook kinderen van wie men denkt dat ze transgender zijn, maar later blijkt dit niet zo te zijn. Het zijn vaak jongeren die homoseksueel blijken. Dat is niet zo raar, want ook veel homo-, bi- en lesbische jongeren hebben vaak een gevoel ‘anders’ te zijn wanneer ze opgroeien en zij kunnen ook gender non-conform zijn: ze zien er uit of gedragen zich als iemand van het andere geslacht.
  • Als je niet weet wat je precies voelt of bent, maak je geen zorgen, maar geef jezelf de tijd en praat erover met mensen die je vertrouwt en/of die deskundig zijn.
Hoe je naasten gaan reageren is niet altijd te voorspellen. In veel gevallen hebben partners en/of ouders jouw worsteling met je identiteit al jaren gezien en zullen ze opgelucht zijn dat jij er nu ook uit bent. In andere gevallen hebben ze het er moeilijk mee. Immers hun relatie tot hun partner of kind gaat veranderen. Daar moeten ze aan wennen en daar moeten ze mee om leren gaan. Dat gaat niet van het ene moment op het andere. En soms gaat dat helemaal niet. Partners zien het soms niet zitten dat hun relatie of huwelijk verandert in een relatie tussen twee personen van hetzelfde geslacht, of juist een heteroseksuele relatie wordt. Soms is vindt men dat het niet past binnen het geloof. En soms zie je dat een vader die echt trots is op zijn zoon zijn zoon nu moet ‘inleveren’ voor een dochter. Net als jij tijd nodig hebt om te ontdekken hoe het bij jou zit, heeft je omgeving tijd nodig om met deze veranderingen om te gaan.
‘Mijn dochter is nu mijn zoon’ Geef ouders, partner en kinderen de tijd te wennen aan de nieuwe situatie. Ga het gesprek niet uit de weg en probeer je in te leven in hun situatie. Realiseer je dat ingesleten gewoonten niet zomaar zijn veranderd. Situaties als ‘Mijn zoon zet haar auto weg’ zullen best nog wel eens voorkomen. Het is geen onwil, maar het wijzigen van een ingesleten gewoonte.
Onder ‘de buitenwereld’ verstaan we iedereen buiten je familie-, vrienden- en kennissenkring. Mensen dus die je in de openbare ruimte tegenkomt en met wie je geen band hebt. Hoe er gereageerd wordt hangt van twee dingen af: jouw verschijning en de instelling van de ander. We beginnen met de laatste. Er is de laatste jaren meer begrip gekomen in de maatschappij voor transgender mensen, vooral door tv-programma’s hierover. Maar niet iedereen staat daarvoor open. Dat komt door de traditionele rollen van mannen en vrouwen en het binaire denken daarbij, maar ook door cultuurverschillen. Deze rollen zijn wel aan het veranderen, maar er zijn nog steeds duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Sommige mensen houden daar stikt aan vast.
Mannen en vrouwen worden gezien als twee verschillende wezens (ze komen van Mars en Venus), met elk hun eigen kenmerken, hun eigen manier van kleden en hun eigen gedrag. Afwijkingen daarvan worden slechts binnen bepaalde grenzen geaccepteerd. Voor het grootste deel van de mensen geldt dat er seksuele aantrekkingskracht is tussen mannen en vrouwen. Heteroseksuele mensen en mensen die niet twijfelen aan hun genderidentiteit zijn in de meerderheid en bepalen daardoor de normen en de grenzen. Die grenzen scheppen voor de meeste mensen orde in de chaos van alledag, geven zekerheid en maken het wereldbeeld van veel mensen overzichtelijk.
Transgender mensen bewegen zich over die grenzen heen, tussen alle zekerheden door. Ze maken van vaste gegevens variabelen. Ze begeven zich veelal van de ene rol naar de andere en ook van de ene sekse naar de andere, of nemen kenmerken van beide rollen of van geen van beide rollen aan. Dit roept bij sommige mensen verwarring of onzekerheid en angst voor het onbekende op. Hun wereldbeeld wordt aangetast. Maar het kan ze ook dwingen na te denken over zichzelf, terwijl ze dat niet willen of durven. Ze weten niet wie of wat ze voor zich hebben en kunnen daardoor heel afwijzend reageren. Vaak niet direct, maar je merkt het soms door de manier waarop je wordt behandeld, bv. in winkels. Of door de manier waarop je op straat wordt aangekeken en nagestaard.
Je komt ook positieve reacties tegen van mensen die de situatie accepteren zoals die is. Die zien in dat je een gewoon mens bent. Nare reacties kun je ook wel eens verkeerd inschatten. Andere mensen kunnen ook hun dag niet hebben of heel andere dingen aan hun hoofd hebben. Dan kom jij in beeld en dan denk je dat een reactie betrekking heeft op jou als persoon. Als je hormonen gebruikt, kun je een emotioneel kruitvat zijn en kunnen deze situaties lang door je hoofd blijven spoken. Soms maak je ze erger dan ze zijn. En zeg eens eerlijk, jij kijkt toch ook wel eens om als je iets ziet wat je om de één of andere reden opvalt? Je kunt er niet altijd achter komen waardoor de reactie van een ander wordt gevormd. Probeer daarom je niet teveel te laten beïnvloeden door reacties van anderen, want daar heb je alleen maar zelf nadeel van. Op de reactie en gedachte van andere mensen heb je weinig invloed, tenzij je met iedereen die je tegenkomt, die op één of andere manier op jou reageert, in gesprek gaat. Dat is ondoenlijk.
Waar je wel invloed op hebt is je eigen houding. Die bepaalt in grote mate hoe er op jou wordt gereageerd. Als je er erg mannelijk uitziet maar als vrouw gekleed gaat, of als je altijd in een mannenrol hebt geleefd, kan het lastig zijn om als vrouw te gaan leven. Je als vrouw gaan gedragen en bewegen vereist durf. Je kunt de vrouw in je nu naar buiten laten komen, maar dat kan in het begin onwennig zijn. Als je er nog als vrouw uit ziet of je stem is nog niet zwaar genoeg, kan het goed zijn dat die ander je (nog) als vrouw ziet en niet als man. In beide gevallen kan dat voor anderen vreemd overkomen en rare of vervelende reacties of situaties oproepen. Volg je innerlijk, doe zoals je je voelt en je komt het meest natuurlijk en acceptabel over. Geef het ook wat tijd.
In het vinden van je eigen weg kun je gemakkelijk provocerend overkomen, bijvoorbeeld bij het gebruik van zware make-up of uitdagende kleding of juist te stoer gedrag. Op zich is daar natuurlijk niks mis mee, maar het kan wel eerder ongewenste reacties oproepen. Of je door de omgeving geaccepteerd wordt en met rust wordt gelaten, hangt niet af van of je er voor 100 procent als vrouw of als man uitziet, maar van het ‘totaalplaatje’. Je uiterlijk, in combinatie met je gedrag, én heel belangrijk, een zelfverzekerde uitstraling. Dit laatste heeft niet iedereen, ook al ben je wel zeker van jezelf. Je kunt ook onzeker zijn over hoe de buitenwereld zal reageren op jou. Onzekerheid maakt je kwetsbaar. Maar je kunt wel werken aan je zelfverzekerdheid.
Als jij anderen met respect behandelt, dan mag jij hetzelfde van anderen verwachten. Dat recht heb je en mag je ook opeisen. Als je anderen hun leefruimte gunt, dan heb jij net zo goed recht op jouw plek in deze wereld. Je hebt jezelf niet zo gemaakt en je schaadt er niemand mee door te leven zoals je bent. Niemand heeft het recht je daarom in een hoek te drukken. Laat het niet toe. Als je je deze dingen eigen maakt in volle overtuiging, dan kan dat ook in je houding tot uiting komen en sta je een stuk sterker in je schoenen.
Wetenschappers gaan ervan uit dat het gevoel een meisje of een jongen te zijn, al ontstaat als je in de baarmoeder zit. In een deel van je hersenen (de hypothalamus) ligt waarschijnlijk dan al vast of je je later meer man of meer vrouw voelt. Hersenen en geslachtsorganen ontwikkelen zich echter op een ander moment tijdens de zwangerschap. Hierdoor kan het bijvoorbeeld zijn dat de hersenen zich ontwikkelen tot een vrouwelijk brein, terwijl het geslacht van de ongeboren baby mannelijk wordt. Dat zou verklaren hoe je transgender wordt: je lichaam is anders dan je identiteit.
Hoe weet je voor jezelf of je transgender bent? Het antwoord daarop is niet altijd eenvoudig. Vaak is het een zoektocht. Je hebt het gevoel dat een en ander niet klopt. Je weet niet wat er schort, maar soms ook wel. Om het voor jezelf duidelijk te krijgen spelen meerdere factoren een rol, denk aan leeftijd, omgeving waar je opgroeit, informatie die je hebt, maar ook de mate van genderincongruentie (het gevoel dat innerlijk en uiterlijkheid niet kloppen). Genderincongruentie kan variabel zijn. Bij sommige mensen is op zeer jonge leeftijd (kleuter, lagere school of puberteit) al duidelijk dat hun genderidentiteit niet overeen komt met hun biologische geslacht. Bij anderen komt dat pas op latere leeftijd (als volwassene, middelbare leeftijd, of nog later) tot uiting. Voor oudere mensen kan de tijdgeest een van de bepalende factoren voor een coming-out zijn. Sociale omstandigheden, gezin, werk, geloof kunnen een remmende factor zijn om uit de kast te komen. Het kan zijn dat je er heel lang mee hebt geworsteld, of dat het klip en klaar: ik ben een vrouw/man, zo ga ik leven en niemand stopt me.
Als je jezelf de vraag stelt of je niet te veel toegeeft aan je transgender gevoelens, ben je al heel bewust met je genderincongruente gevoelens bezig. Als je het idee hebt dat je teveel toegeeft aan je gevoelens, ga je waarschijnlijk naar een goed evenwicht zoeken. Dat kan tijd kosten, omdat je moet wennen. Als je in de achter je liggende periode in een mannenrol hebt geleefd, heb je misschien veel van je echte gevoelens moeten verbergen. Als je dan ineens geheel of gedeeltelijk in de vrouwenrol gaat leven, kan het zijn dat je alle mannelijke aspecten van je leven wilt verwerpen en alles supervrouwelijk wilt hebben. Dat is compensatiegedrag en daar is niets mis mee als je in een overgangsfase zit. Je hebt het waarschijnlijk nodig. Andersom, als je altijd als vrouw hebt geleefd, maar nu als man verder gaat, zul je ook moeten zoeken naar een goede balans. Als je je ongemakkelijk gaat voelen bij je eigen gedrag of uiterlijk, of als je vindt dat je overdrijft, of als je vervelende reactie krijgt, ga dan eens anderen observeren. Je zult zien dat cisgender mannen ook vrouwelijke eigenschappen hebben en cisgender vrouwen ook mannelijke. Het is leuk om te doen, je leert ervan en je bent even niet alleen maar met jezelf bezig. Wat anderen over het toegeven aan je gevoelens tegen jou zeggen, moet je relativeren tot wie, wat zegt. Mensen die niets van transgender mensen willen weten, kun je natuurlijk weinig serieus nemen. Familie of vrienden die afwijzend tegenover je staan, zullen ook eerder iets op jouw gedrag of uiterlijk aan te merken hebben. Zoek kennis of vriendschap met mensen die jouw anders-zijn wel accepteren en luister naar wat zij van jou vinden. Hun mening zal serieuzer en eerlijker zijn. Maar uiteindelijk bepaal je zelf wat je denkt dat goed voor jou is, hoe jij je leven inricht.

Aseksueel

Aseksualiteit is een geaardheid, net zoals heteroseksualiteit, biseksualiteit en homoseksualiteit dat ook zijn. Er is alleen één groot verschil: je hebt geen seksuele verlangens naar geen enkele sekse. Dat is de meest hanteerde definitie volgens het Aseksueel Voorlichtings- en Educatie Netwerk.

Aseksuelen hebben geen interesse in seks. Je bent aseksueel als je geen verlangens of lusten herkent wanneer je wordt blootgesteld aan seksuele prikkels. Zowel mannen als vrouwen kunnen aseksueel zijn. Een aseksueel zijn is niet hetzelfde als een celibatair, die er voor kiest om geen seks te hebben. Aseksualiteit valt niet te verwarren met kuisheid, impotentie, celibaat of zelfs de ouderwetse stelling geen-seks-voor-het-huwelijk. Aseksualiteit wordt sinds kort een seksuele oriëntatie genoemd en staat voor velen in hetzelfde rijtje als homoseksualiteit. Veel aseksuelen zijn dan ook tevreden met hun aseksualiteit en zien het als deel van hun identiteit.
Een deel van de aseksuele mensen zijn in staat om verliefd te worden of om liefde te voelen voor iemand anders. Deze groep wordt ook wel romantisch aseksueel genoemd. Romantisch aseksuelen stuiten vaak op onbegrip. Het kan namelijk lastig zijn om een intieme relatie aan te gaan met iemand die wel seksuele behoeften heeft. Als je geen verliefdheid of seksuele aantrekkingskracht kan voelen ben je aromantisch aseksueel. Demiseksueel Demiseksueel zijn betekent dat je enkel seksueel verlangen kan voelen tot iemand waarmee je een sterke emotionele band hebt.
Binnen de aseksuele gemeenschap is er op verschillende vlakken variatie:
  • seksuele opwinding: sommige aseksuelen ervaren het wel, anderen niet
  • seksuele aantrekkingskracht: een minderheid van aseksuele mensen zegt wel al eens seksuele aantrekkingskracht te hebben gevoeld
  • masturberen: sommigen masturberen om spanning los te laten, anderen hebben hier geen ervaring mee
  • je hebt geen behoefte aan seks of bent er daadwerkelijk vies van
  • je hebt geen seksuele ervaring of hebt geregeld seks binnen of buiten een relatie
Aseksueel zijn is niet hetzelfde als geen zin hebben in seks. Je bent niet noodzakelijk aseksueel als je geen zin hebt in seks. Ons libido wordt door heel wat dingen beïnvloed: stress, vermoeidheid en andere lichamelijke een geestelijke oorzaken. Er zijn bepaalde dagen of periodes in je leven waarin je hoofd niet naar seks staat. Dat komt bij iedereen voor.
Aseksuele personen die niet verliefd kunnen worden, noemen zichzelf doorgaans a-romantische aseksuele personen. Andere aseksuele mensen kunnen wel degelijk verliefd worden. AVEN maakt op de website onderscheid tussen lust (seksuele aantrekkingskracht) en verliefdheid (romantische aantrekkingskracht). Het ontbreken van lust betekent dus niet dat verliefdheid automatisch uitgesloten is. Met verliefdheid ontstaat vaak ook het verlangen om een relatie te hebben, net zoals bij seksuele personen. Er kan dan intimiteit gedeeld worden – knuffelen, kussen: de grens tot het seksuele is voor iedereen anders – zoals in iedere andere relatie. Zo kunnen aseksuele personen zichzelf ook identificeren met de termen hetero, homo of bi, alleen wordt het woord ‘seksueel’ dan vervangen voor ‘romantisch’. Een aseksueel persoon die zich romantisch aangetrokken voelt tot iemand van hetzelfde geslacht noemen we dan ‘homoromantisch’.
Een bekende manier om iemands seksuele oriëntatie te definiëren is de Kinsey-schaal. Aseksualiteit heeft in deze schaal ook een plek: de ‘X’ voor ‘no socio-sexual contacts or reactions’. Maar net zoals seksualiteit een spectrum is, is er ook binnen aseksualiteit een verscheidenheid aan mensen met verschillende behoeften, gevoelens en seksuele en/of romantische reacties. Er kunnen vier typen aseksuele personen – allen ervaren dus géén seksuele aantrekkingskracht naar anderen – worden onderscheiden.
Type A: heeft een libido maar ervaart geen romantische aantrekkingskracht. Deze persoon kan lichamelijk opgewonden raken, maar wordt niet verliefd.
Type B: heeft geen libido maar ervaart wel romantische aantrekkingskracht. Deze persoon raakt niet lichamelijk opgewonden, maar kan wel verliefd worden.
Type C: heeft een libido en ervaart romantische aantrekkingskracht, maar legt hiertussen geen verband. Deze persoon kan lichamelijk opgewonden raken en verliefd worden, maar die twee staan wel los van elkaar.
Type D: heeft geen libido en ervaart geen romantische aantrekkingskracht. Deze persoon raakt niet lichamelijk opgewonden en wordt niet verliefd.

GRIJS GEBIED
Dan zijn er tot slot mensen die zich wel verwant voelen met aseksualiteit, maar zich in deze term of de onderscheidende typen niet volledig herkennen. Aseksualiteit wordt namelijk altijd gekenmerkt door een volledig gebrek aan seksuele aantrekkingskracht en is daarom een relatief strikt begrip. AVEN onderscheidt nog een tweetal seksuele oriëntaties dat verwant is aan aseksualiteit: ‘halfseksuele mensen’ – op andere media ‘demiseksueel’ genoemd – en de ‘grijze A’s’.

Demiseksuele mensen ervaren in principe geen seksuele aantrekkingskracht naar andere personen, net zoals aseksuele mensen. Het verschil is dat die seksuele aantrekkingskracht voor demiseksuele mensen wel mógelijk is, als zij een sterke emotionele connectie met iemand hebben. De lustgevoelens zijn dan wel onlosmakelijk verbonden met die ene, specifieke persoon.

Grijze A’s zijn mensen die zich bijvoorbeeld niet identificeren met de huidige geseksualiseerde cultuur, die ervoor kiezen om niets met hun seksuele gevoelens doen, alleen maar soms seksuele aantrekkingskracht ervaren of een laag libido hebben.
Seksualiteit en daarmee ook aseksualiteit is moeilijk meetbaar, en de vraag is of we elk aspect van seksuele diversiteit moeten willen labelen. Anderzijds werken hokjes en termen helend voor mensen die hun identiteit niet goed kunnen plaatsen en daardoor gevoelsmatig buiten de samenleving staan.