Transgender personen voelen zich niet, of niet helemaal, thuis in de gender- en geslachtsrol die past bij het geslacht en gender die ze bij de geboorte hebben gekregen. Het woord ’transseksueel’ wordt de laatste jaren steeds minder gebruikt.
Transseksualiteit is een verouderde term die tegenwoordig nauwelijks meer gebruikt wordt. ‘Seksueel’ slaat hier op ‘sekse’, wat gelijk staat aan het geslacht waarmee je geboren bent. Het woord transseksueel betekent letterlijk dus dat je een geslachtsoperatie hebt ondergaan en daarom een andere ‘sekse’ bent geworden. Het is ongepast om transgender personen te vragen naar hun geslacht en daarom is transseksueel een verouderde en voor sommigen kwetsende term geworden.
Een term die beter gebruikt kan worden is daarom transgender. Het begrip ‘transgender’ kwam op in de jaren ’80 van de vorige eeuw in de Verenigde Staten. Gender slaat op aangeleerd gedrag: bijvoorbeeld vrouwelijkheid of mannelijkheid. Gender is de manier waarop we ons presenteren naar de buitenwereld en is cultureel bepaald. Transgender zijn is dus iets anders dan seksualiteit en seksuele geaardheid, maar het gaat over genderidentiteit. In het algemeen is een transgender persoon iemand die zich nauwelijks of niet identificeert met de biologische (d.w.z. fysiek zichtbare) sekse en zich “in het verkeerde lichaam” voelt. De persoon is bijvoorbeeld geboren als biologische man en wordt daardoor door de buitenwereld gezien als man, maar is eigenlijk een vrouw en identificeert zichzelf als zodanig.
Een transgender persoon kan ervoor kiezen om een chirurgisch of hormonaal traject in te gaan waardoor diegene zich meer gaat voelen als of lijken op een man of vrouw. Dit hoeft echter niet. Iedereen maakt in dit proces hun eigen keuze om zichzelf fijn te voelen in hun eigen lichaam.
Parapluterm
Elk kind dat geboren wordt, krijgt één stempel meteen mee: je bent jongen of meisje. Maar niet iedereen voelt zich daar later in het leven gelukkig mee, om wat voor reden dan ook. Er zijn tal van mensen bij wie er frictie zit tussen de beleving of expressie van gender en het geslacht dat hen bij de geboorte werd toegekend. Voor al die mensen is er één overkoepelende term: transgender.
Met de term ’transgender’ wordt dus heel scala aan variaties in gendergevoelens en -gedrag kan worden aangeduid. De gemene deler is steeds: een mismatch tussen het geslacht dat bij de geboorte werd toegekend en de eigen beleving of gewenste uiting van geslacht. Die beleving noemen we ook wel genderidentiteit, die uiting genderexpressie. Non-binaire mensen passen bijvoorbeeld niet in de binaire hokjes van man of vrouw, maar vallen er buiten, er net tussenin of voelen zich helemaal niet behoren tot een gender (agender). Voor anderen verschilt hun genderidentiteit van dag tot dag (genderflux). Al deze genderidentiteiten vallen onder de parapluterm ’transgender’ en staan los van seksualiteit en sekse.
Genderidentiteit en genderexpressie
Iemand die transgender is kan ongelukkig worden van het hele eigen lichaam, of van één onderdeel daarvan, zoals borsten of penis. Dit noemen we genderdysforie. Een trans*persoon kan ook tevreden zijn met het eigen lichaam, maar zich alleen maar willen uiten als iemand van het andere geslacht, of zich vooral willen kleden zoals hij of zij zich voelt. Soms leven transgender personen heel lang met een genderexpressie (dus een voorkomen in kleding en gedrag) die wél klopt met het geboortegeslacht, maar niet met de genderidentiteit. Zij voelen zich dan niet de man of vrouw waarvoor ze worden aangezien – eerder iets ertussen in of iets geheel anders – maar komen daar niet voor uit. Het is namelijk in onze maatschappij niet altijd en overal geaccepteerd om transgender te zijn.
Wil je meer lezen over transgender? De site Transgender info heeft veel informatie.