Het SCP deed onderzoek naar de leefsituatie van lesbische, homoseksuele en biseksuele personen in Nederland. Daarbij is gevraagd naar hun ervaringen en situatie op het gebied van veiligheid, gezondheid en participatie. In dit onderzoek is het welzijn en de veiligheid van transgender personen niet onderzocht, maar wel hun sociaaleconomische positie. Die is kwetsbaar en de positie van transgender vrouwen is extra precair. Transgender personen hebben een lager inkomen, minder vaak een koophuis, minder vermogen en zijn minder vaak werkzaam dan niet transgender personen.
Weinig verschil in wonen en werken tussen LHB’s en hetero’s
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat LHB-personen over het algemeen dezelfde positie als heteroseksuelen innemen als het gaat over zaken als werk, wonen en vrijetijdsbesteding. Een andere positieve uitkomst van het onderzoek is dat lesbische vrouwen en homoseksuele mannen psychisch even gezond en gelukkig zijn als heteroseksuele personen.
Biseksuelen vaker slachtoffer seksueel geweld
Ondanks deze gelijkwaardige levensposities is er bij LHB’s een hoger risico op geweld. Zo komt seksueel geweld bij LHB-personen vaker voor dan bij heteroseksuele personen. Met name bij biseksuele vrouwen. Bijna de helft (44%) van hen is het afgelopen jaar slachtoffer geweest van (online) seksuele intimidatie of geweld. De ervaringen zijn ook vaker langdurig van aard en hebben het vaakst psychische, fysieke of sociale gevolgen voor hun leven. Biseksuelen hebben daarnaast een kwetsbare positie als het gaat om hun welzijn: ze zijn drie keer vaker psychisch ongezond en hebben ruim twee keer zo vaak last van depressies dan heteroseksuele personen.
Scholen beste plek om acceptatie te bevorderen
Het is belangrijk dat de veiligheid van LHBTI+ers verbetert. Niet alleen door discriminerend geweld aan te pakken, maar vooral door de acceptatie van LHBTI+ers te bevorderen. Uitsluiting, discriminatie, geweld en negatieve opvattingen over mensen die ‘anders’ zijn, raken de sociale samenhang en solidariteit van de Nederlandse samenleving. Het is dan ook van belang om ervoor te zorgen dat mensen worden geaccepteerd en mee kunnen doen.
De school is hiervoor de beste plek. Daar kunnen kinderen en jongeren bij uitstek leren omgaan met diversiteit en inclusiviteit. Voor ‘echte’ inclusie is het van belang dat diversiteit zichtbaar genormaliseerd wordt. In het lesmateriaal moet seksuele en genderdiversiteit meer aandacht krijgen. En dan niet alleen in de vorm van nadrukkelijke aandacht voor de acceptatie en inclusie van LHBTI+ers, maar juist ook impliciet in lesmateriaal laten zien dat een diverse en inclusieve samenleving de norm is.
Scholen zijn al verplicht om leerlingen te begeleiden naar actief burgerschap, maar niet alle scholen gaan daarbij voldoende in op thema’s als acceptatie, inclusiviteit en diversiteit. De Onderwijsinspectie kan hierop sturen door de kerndoelen en het toezicht op de maatregelen rondom de sociale veiligheid van LHBTI+ers aan te scherpen.
Verantwoording:
Waarom gaat dit onderzoek alleen over LHBT en niet over I+?
Dit onderzoek richt zich alleen op de leefsituatie van LHBT’s en niet op die van andere seksuele en gender minderheden, zoals intersekse personen, en andere manieren waarop mensen hun gender of seksualiteit benoemen. Dit komt omdat het SCP alleen onderzoeksdata beschikbaar had over LHBT’s. Ook varieert per thema wat we wel en niet kunnen zeggen over de afzonderlijke positie van LHBT’s. Voor transgender personen kunnen we bijvoorbeeld helaas alleen ingaan op de sociaaleconomische en sociaal-demografische positie van de specifieke groep die een wijziging heeft laten doorvoeren in hun geslachtsregistratie.