Kevin Bodde (Assen, 1992)
is assistent scheidsrechter in de Ere- en Eerste divisie voetbal en woont in Zwolle
Op 17 jarige leeftijd vertelde ik voor het eerst aan mijn toen 81 jarige oma dat ik met gevoelens zat die mij dwars zaten. Ik had de welbekende ‘kriebels’, alleen niet voor een vrouw. Ik werd blij en voor het eerst verliefd op een jongen! Het enige dat mijn oma zei: ‘Wees jezelf, dat laat zien wie je bent en maakt je gelukkig. Geluk zorgt ervoor dat je meer kans maakt op wat je wilt halen op school en sport. Mensen die vinden dat jij anders bent, die zijn zelf anders.’ Deze woorden heb ik meegenomen en ik heb dit nooit meer weggedrukt.
Omdat ik bang was mijn voetbalvrienden kwijt te raken, vertelde ik het hen pas toen ik ging stoppen met voetballen omdat mijn scheidsrechterscarriére meer tijd vroeg. Nog geen week later kwamen ze bij mij met de vraag of ik gestopt was door mijn geaardheid. Mocht datt wel zo zijn, dan vroegen ze mij om zo snel mogelijk terug te komen, want ik hoorde bij het team. Dit had ik nooit verwacht en heeft mij enorm sterk en zelfverzekerd gemaakt! Ik heb het daardoor – ook nu als scheidsrechter – nooit meer verborgen gehouden en ben er open over wanneer mensen het vragen. Ik ben niet homo Kevin, maar Kevin die getrouwd is met Thijs.
Mijn oma heeft me tot aan haar dood altijd gesteund. En ook de onverwachtse reactie van mijn team gaf mij een positief beeld dat mij enorm sterk maakte en zelfverzekerd. Ik ben gelukkig geworden en daardoor heb ik gehaald wat ik wilde halen: actief zijn op het voetbalveld in de grote stadions!
Zorg dat jij als sporter ook gelukkig bent, want dan kun je het beste halen uit jezelf op alle gebieden. En dat maakt je tot een nog gelukkiger mens!
Maak het als vereniging bespreekbaar. Ga het gesprek aan met mensen die discriminerende of racistische uitspraken doen. Alleen zo maak je mensen bewust van wat ze zeggen en welke gevolgen dit zou kunnen hebben.
Dinet Oosting (Veendam, 1991) speelt softbal en woont in Enschede
Ik was vijftien toen ik van club wisselde om op een hoger niveau softbal te gaan spelen. Bij mijn nieuwe club was net een oudere teamgenoot uit de kast gekomen, dus was het voor mij heel erg makkelijk om ook uit de kast te komen. Het was eigenlijk de normaalste zaak van de wereld. Ik voelde me totaal niet anders, maar had juist het gevoel nog meer mezelf te kunnen zijn. Een seizoen later leerde ik mijn vrouw kennen, die bij ons in het team kwam spelen. Zij was toen nog niet uit de kast, maar daar kwam snel verandering in. We waren op slag verliefd en zijn inmiddels met elkaar getrouwd en hebben samen een dochtertje van 2 jaar. Het team nam het erg goed op en we voelden ons helemaal geaccepteerd.
Ik heb mij altijd gesteund gevoeld door iedereen in mijn omgeving. Ik vond (en vind) het juist fijn als mensen vragen stelden of als er lesbische grapjes werden gemaakt. Het gaf mij het gevoel dat het geaccepteerd werd, en dat het normaal was.
Wat ik een sporter wil meegeven die uit de kast wil komen? Het gevoel van jezelf kunnen zijn is zo waardevol, dat ik dit echt iedere sporter gun. Je vriendschappen worden sterker, omdat zij nu ook de échte jou leren kennen.
Bij mijn huidige club, Tex Town Tigers in Enschede, hangen progress-vlaggen. Ik vind dat je hierdoor als club uitstraalt dat je mag zijn wie je bent en dat dat geaccepteerd wordt. Ik speel ook met het Nederlands Dames Fastpitch Softball team door het hele land en internationaal. Dan hebben wij regenboogvlaggen op ons uniform en dragen wij progress-banden. Inclusiviteit is voor mij, mijn club en mijn teams erg belangrijk. En deze boodschap willen we graag verspreiden.
Jacco Mulder (Ermelo, 1989)
doet aan fitness en krachttraining bij Get Healthy in Ermelo
Als kind was ik gewoon helemaal mezelf. Ik merkte dat daar soms vreemd naar gekeken werd, maar trok mij daar niet veel van aan. Pas op de middelbare school drong het door dat ik echt anders was. Met gym werd ik nooit bij de jongens in het team gekozen. Dat was erg confronterend. Door pesterijen en ook door mijn epilepsie trok ik mij terug en vermeed ik het sporten. Maar sport fascineerde me wel. Sportieve en gespierde mannen associeerde ik met mannelijkheid, maar homoseksualiteit was juist het tegenovergestelde als ik mijn schoolgenoten moest geloven.
Na een lange onzekere periode besloot ik mijn angst en nare herinneringen toch naast mij neer te leggen. Via mijn fysiotherapeut kwam ik bij Get Healthy, de sportschool van Olav Pranger, terecht. Al vanaf de eerste ontmoeting voelde ik mij erg op mijn gemak. Door het sporten kreeg ik meer zelfvertrouwen en kon ik gewoon mezelf weer zijn in een omgeving waarvan ik dacht dat dat niet geaccepteerd zou worden. En dat vind ik belangrijker dan aan iedereen te vertellen op welk geslacht ik val. Als ze ernaar vragen vertel ik natuurlijk gewoon dat ik homo ben. Dankzij de veilige en vertrouwelijke omgeving in de sportschool kan ik nu weer de persoon zijn die ik lang geleden heb weggestopt.
Homoseksualiteit werd niet of nauwelijks besproken in ons gezin of op de basisschool, maar desondanks hun geloof hebben mijn ouders mij nooit in de steek gelaten en waren er altijd voor mij als ik hun nodig had. Achteraf gezien denk ik dat zij daar ook veel mee geworsteld hebben. Mijn ouders en mijn vrienden zijn mijn grootste supporters nu ze zien dat ik weer opbloei na zo’n lange periode van vragen en onzekerheid.
Sporten hielp me mezelf te accepteren en weer open te stellen voor andere mensen. Wees daarom niet bang om jezelf te zijn al sporter. Het kan eng zijn en er zijn misschien mensen die jouw keuze om uit de kast te komen niet accepteren. De mensen die echt om je geven, accepteren je ongeacht je geaardheid. Zodra je dit verborgen stukje kan delen, merk je hoe fijn het is om er open over te kunnen praten.
In de sport en dan met name in de voetbalwereld, valt nog veel te behalen in acceptatie van de lhbtiq+ gemeente. Het is moeilijk om uit de kast te komen in een wereld waarin het de normaalste zaak is dat supporters vanaf de tribunes met het woord “homo” de tegenstanders uitschelden. Evenementen zoals de Euro Games zijn daarom erg belangrijk. Zij zetten zich in voor het belang van inclusie en een veilig sportklimaat waarin lhbtiq+ sporters gerespecteerd kunnen worden.
Erica Jansen (Almelo, 1964)
woont in Harderwijk en speelde volleybal bij Nivoc ‘68 in Nieuwegein toen ze uit de kast kwam
Toen ik uit de kast kwam was ik 32. Een teamgenoot was al uit de kast en dat heeft me wel geholpen in wat ik kon verwachten, en dat het ‘veilig’ was. Er werd verder niet veel aandacht aan besteed: het was een gegeven en er veranderde niets in de omgang met mij.
Wél merkte ik een verandering bij mezelf. Ik voelde me ineens duidelijk onderdeel van een minderheid, waarbij discriminatie nog vaak voorkomt. En dat je je altijd bewust bent om voor je seksuele geaardheid uit te komen, of juist niet. Hetero’s kunnen zich niet goed voorstellen dat dit telkens terugkomt als je nieuwe mensen ontmoet of een andere baan hebt. Ik heb daarom ook een sterk samenhorigheidsgevoel met andere lhbt-ers die het ook al hebben meegemaakt.
Zondags fiets ik nu met een clubje mensen – gay én hetero – in het bos op mijn MTB. Soms hebben we leuke discussies over acceptatie of genderneutrale toiletten. Sommigen vinden dat overdreven gedoe en dat dit echt te ver gaat. En dan denk ik dat er echt nog ‘werk te doen is’ op dat gebied.
Wat ik een sporter mee geef die op het punt staat uit de kast te komen? Neem eerst een teamgenoot in vertrouwen, waarvan je het idee hebt dat die er wel goed in staat. Dat geeft je inzicht in hoe er op wordt gereageerd. Vraag diegene om ruggensteun wanneer je het de anderen vertelt, zodat je er niet alleen voor staat. En blijf jezelf; vertel vanuit je gevoel, daar kan niemand iets van vinden.
Ik zou verenigingen adviseren om een vertrouwenspersoon aan te stellen, ook voor (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. En dat deze mensen de teams bezoeken om voorlichting te geven. Ze kunnen bijvoorbeeld ook via het clubblad aandacht besteden aan regenboogsporters.
Frederik de Ruiter (Elspeet, 1969)
sportte bij Atletiekvereniging Athlos in Harderwijk toen hij zijn coming out had. Hij woont nu in Amsterdam.
Ik was vrij laat met mijn coming out, ongeveer rond mijn dertigste. Tijdens mijn sportcarrière was ik niet zo bezig met wie ik was en hoe ik mij moest voelen. Ik voelde mij als persoon altijd erg vrij, gewaardeerd en geliefd. Het maakt voor mij niet uit wie je bent of waar je vandaan komt. Iedereen was en is voor mij gelijk.
Tijdens mijn coming out is er werkelijk niets veranderd. Ik was er toen aan toe om het aan mijn ouders, zus en broers te vertellen. Ik wilde laten weten dat er voor niemand iets veranderde, en dat ik gewoon dezelfde persoon was. Ik ben erg blij dat iedereen dat ook zo zag. Ik heb zelf nooit overwogen om te stoppen met sporten. Ik voelde mij er alleen maar sterker door. Maar ook de topsport vormt jou als mens. Dat maak ik nog dagelijks mee. Steun kreeg ik van mijn familie en van mijn vrienden. Ik had een erg leuke tijd in het uitgaansleven, waar ik altijd met een grote groep te vinden was in de bars van Harderwijk. Nu woon ik in Amsterdam met hetzelfde gevoel: vrij om te zijn wie of wat je bent.
Wat ik een sporter meegeef die met zijn, haar of hun coming out bezig is? Als het goed voelt, moet je dat zeker doen. Voel je niet gedwongen door anderen. Uiteindelijk doe jij het voor jezelf en niet voor een ander. Ook hoeft het voor mij persoonlijk geen grote issue te worden binnen een sportvereniging. Dat moet een vertrouwde omgeving zijn voor iedereen. Maak alles bespreekbaar en heb respect en liefde voor elkaar!
Jan Postulart (Rotterdam, 1960) was professioneel danser en is nu dansleraar en eigenaar van Danssportstudio Porceletti in Harderwijk
Ik ben geboren in Rotterdam en bij ons thuis werd er niet veel over homoseksualiteit gesproken. Maar áls er vragen waren, werd alles wél besproken. Een echte coming out had ik ook niet. Ik denk dat ik het nooit gezegd heb; iedereen accepteerde het gewoon toen ik mijn toenmalige partner leerde kennen. Ik was wedstrijddanser en ik danste toen ook bij het Holland Show Ballet. Het was geen enkel probleem daar. Ik heb ook nooit gedacht om te stoppen met dansen of wat dan ook. Na mijn coming out is er ook niets veranderd: ik denk dat ik nu nog steeds dezelfde persoon ben, alleen wel wat ouder….
Ik kreeg vooral steun van mijn ouders en zus (die toen tevens mijn wedstrijdpartner was), maar ook van collega’s bij Defensie waar ik werkte. De reacties weet ik eigenlijk niet meer precies, maar ze waren in ieder geval niet negatief. In de danswereld is homoseksualiteit redelijk normaal en bij Defensie heerst een open mentaliteit: het gaat niet om wát je bent, maar wíe je bent.
Wat ik sporters wil meegeven die uit de kast willen komen? Blijf jezelf. Het gaat er niet om wat je bent, maar wie je bent.
Een vereniging kan een open en transparant beleid voeren. Ieder mens is hetzelfde ongeacht kleur, sekse of godsdienst. Een sportvereniging of sportclub hoort een veile omgeving te zijn, waar iedereen welkom is.
Laura van Beckhoven (Den Helder, 1981)
doet aan windsurfen en woont in Apeldoorn
Tijdens mijn coming out als transvrouw was ik niet bezig met sport maar aan het over-leven. Mijn sociale transitie riep veel weerstand op. Ik zocht daarom een uitlaatklep voor mijn gevoelens. In januari 2015 waaide het flink en toen heb ik mijn surfspullen gepakt en ben het water opgegaan. Voor het eerst sinds tijden voelde ik me vrij en zonder zorgen. Surfen was en is belangrijk voor mijn herstel en zelfacceptatie. Ik ben meer op het Wolderwijd te vinden dan thuis. Zonder windsurfen was ik er niet meer geweest.
Mijn directe omgeving was er voor mij tijdens mijn transitie. Ik miste wel een rolmodel: iemand aan wie ik mezelf kon optrekken. Vooral in de sport voelde ik mij eenzaam en nergens écht thuis. Deelnemen aan een Ladies Only Surf Clinic was een absolute gamechanger voor mij. Ik zat nog midden in mijn transitie en was bang voor uitsluiting en commentaar. We maakten het bespreekbaar in de groep en de reactie was: Je bent éen van ons en wij zorgen ervoor dat jij je ook zo voelt. Ik had werkelijk éen van de geweldigste weekenden van mijn leven!
Uiteraard is mijn zelfbeeld veranderd en ik ben gelukkiger dan ooit met het persoon die ik in de spiegel zie. Een social media post met een transgendervlag wapperend achter me, zorgde ervoor dat ik ambassadeur werd voor Pride and Sports. Daarna heb ik een officieel zeilnummer aangevraagd om mee te varen in wedstrijden. Het werkte zo bevrijdend om mij niet meer te verbergen dat al mijn snelheden sindsdien omhoog zijn gegaan. Ik eindig regelmatig in de top 5 van de wereld met GPS-speedsurfen.
Doordat ik zichtbaarder ben langs en op het water zijn er ook mensen die mij uitschelden, op mij invaren of me afsnijden om duidelijk te maken dat ik er niet zou mogen zijn. Andere transpersonen voelen zich juist gesterkt door mijn zichtbaarheid en durven de stap te maken om zichzelf te worden.
Ik begrijp dat het doodeng is om uit de kast te komen en binnen sommige sporten is het bijna een no go. Het is bevrijdend dat je jezelf niet meer hoeft te verbergen. Zoek steun binnen je vereniging van mensen die je vertrouwt. Zoek contact met Pride and Sports als je behoefte hebt dat we met je meedenken of je ondersteunen.
Zorg als vereniging voor veiligheid. Spreek mensen erop aan als ‘homo’ wordt gebruikt als scheldwoord. Laat merken dat je dit niet tolereert. Vraag bij je sportbond naar een handreiking voor genderdiverse atleten. Leg dit klaar, net als een ontruimingsplan. Ga naast je lhbtiq+ atleten staan, steun ze, vraag wat zij nodig hebben. Zorg dat de vertrouwenspersoon makkelijk te vinden is. Zo maak je een sportvereniging inclusiever voor álle atleten.
Marjolein Commandeur (Hoorn, 1981)
sportte veel bij Defensie en bokst en beoefent krav maga bij Kranenburg Safety Training Center in Harderwijk
Ik was eind twintig toen ik besefte dat ik op vrouwen viel. Als militair sportte ik toen vrij fanatiek. Daarnaast deed ik ook aan fitness, kickboksen, squash en krav maga. Ik heb nog nooit, op welke sportschool dan ook, problemen gehad met mijn geaardheid. Het was gewoon zo, punt uit. Ik vind het niet zo belangrijk wat mensen er van vinden. Er werden soms wel wat vragen gesteld en die beantwoordde ik. Het scheelt dat ik redelijk open ben en er nooit moeilijk of geheimzinnig over deed.
Ik merkte geen verandering in de omgang na mijn coming out. Daar heb ik veel geluk mee gehad als ik de verhalen van anderen soms hoor. Bij Defensie werd het ook normaal gevonden. Het past natuurlijk ook bij het beeld dat je als vrouwelijke militair op vrouwen valt. Ik sportte met zowel mannen als vrouwen, ik kan niet zeggen dat ik hierin vervelend ben benaderd. Ik was gewoon nog steeds Marjolein.
‘Je bent nog steeds jij’ is het belangrijkste dat ik een sporter wil meegeven die uit de kast wil komen. Wordt dat niet geaccepteerd? Dat is dan hun verlies. Als er geen ruimte is om mezelf te mogen zijn, vraag ik me echt af wat ik daar nog zou zoeken. De sportschool waar ik nu sport, geeft het gevoel dat iedereen gelijk is, geen uitzonderingen. Iedereen respecteert en accepteert elkaar. Ik vraag me af of je het binnen de sportschool ook een coming out moet noemen. Het zou zo moeten zijn dat je het gewoon meldt als het toevallig ter sprake komt. En dat een club of vereniging ook niemand anders dan anderen moet behandelen. We zijn allemaal mensen die daar met één doel komen: sporten voor het plezier, ontspanning, fitheid en eventueel leuk contact.
Thijs Smeenk (Hoevelaken, 1982)
voetbalt bij SC Hoevelaken en geeft vanuit de John Blankenstein Foundation voorlichting bij clubs aan bestuurders, trainers en sporters
Ik groeide op in Hoevelaken, waar veel mensen homoseksualiteit raar vonden. Ik vond het zelf toen ook vies en durfde het woord niet eens uit te spreken. Toch wist ik op mijn dertiende dat ik op jongens viel. Ik voetbalde toen met veel passie, maar stopte op mijn zestiende. In de kleedkamer hoorde ik hoe er over homo’s werd gepraat en ik dacht dat ik met mijn geaardheid niet in die wereld paste. Als ik ermee naar buiten kom, heb ik een groot probleem, dacht ik.
Ik ben nu 39 jaar en vijftien jaar uit de kast. Een paar jaar geleden pakte ik het voetbal weer op, in het achtste elftal van SC Hoevelaken. Het was even spannend toen ik weer begon. Mijn coming out bleek uiteindelijk geen probleem. Ik heb er nooit een opmerking over gekregen. Het hoeft dus helemaal niet zo’n ding te zijn. Dat is het pijnlijkst.
Als je discriminatie van homo’s in de sport niet aanpakt, komt er nooit iemand uit de kast. Het dragen van een regenboogband of –veters door sporters vind ik dan ook een goede actie of het ophangen van een regenboogvlag. Ik hoop dan dat supporters vragen: wat is dat, wat betekent dat?
Met mijn werk voor de John Blankenstein Foundation*) wil ik bereiken dat iedereen met plezier sport en ook blijft sporten. Het kan niet meer zo zijn dat mensen stoppen met hun sport vanwege hun geaardheid. Bij veel verenigingen rust nog steeds een soort taboe op homoseksualiteit. En homofobe spreekkoren zijn voor veel homo’s in het stadion – voetballers én supporters – kwetsend. Je kijkt wel uit om dan uit de kast te komen: dan maar ongelukkig doorvoetballen. Er is nog veel verborgen leed in de sport, en vooral in het voetbal.
*) De John Blankenstein Foundation bevordert een plezierig en veilig sportklimaat voor iedereen, vooral voor homo-, biseksuelen, lesbiennes en transgenders. www.johnblankensteinfoundation.nl
Vera Vromen (Harderwijk, 1998)
woont in Amersfoort en basketbalt bij Rebound ’73 in Harderwijk
Op mijn negende begon ik met basketballen bij Rebound ‘73 in Harderwijk. Ik speel daar nu in het Dames 1-team. Rond mijn vijftiende kwam ik erachter dat ik op vrouwen viel. Toen ik met mijn studie in Amersfoort begon, was ik er pas echt open over. Binnen de basketbalvereniging wilde ik het al wel een tijdje vertellen, maar er was geen juist moment. Het is niet wat je ‘zo maar’ vertelt, maar ik wilde het ook niet groter maken dan het was. Toen het onderwerp viel tijdens een etentje met het hele damesteam vertelde ik op vrouwen te vallen. De reacties waren erg liefdevol en er kwamen geïnteresseerde en grappige gesprekken op gang.
De sfeer en cultuur binnen de vereniging bleef hetzelfde, op een positieve manier. Iedereen accepteert mij zoals ik ben en ik kom er – net als iedereen – om te sporten. Wat je achtergrond ook is, je word door iedereen gezien als een basketballer. Ik woon nu in Amersfoort en ik voel me zo thuis bij Rebound ‘73 dat ik het de reistijd zeker waard vind.
Sporters die op het punt staan om uit de kast te komen, geef ik graag mee om het ‘gewoon’ te doen. Je hoeft er niet een heel ding van te maken, als jij maar gelukkig bent met jezelf en je kan uiten binnen een vereniging. Door onszelf meer te laten zien, zijn we ook weer een stapje dichter bij normalisering.
Voor sportvereniging kan iets heel simpels als regenboogvlaggen of -stickers ophangen al genoeg zijn. Als je in de kast zit, kun je je soms best wel alleen voelen. Zoiets kleins als een regenboogvlag kan dan al een groter gevoel van veiligheid geven. Je denkt dan toch sneller dat ze je bij deze sportvereniging accepteren zoals je bent.