Hoe weet je voor jezelf of je transgender bent? Het antwoord daarop is niet altijd eenvoudig. Vaak is het een zoektocht. Je hebt het gevoel dat een en ander niet klopt. Je weet niet wat er schort, maar soms ook wel. Om het voor jezelf duidelijk te krijgen spelen meerdere factoren een rol, denk aan leeftijd, omgeving waar je opgroeit, informatie die je hebt, maar ook de mate van genderincongruentie (het gevoel dat innerlijk en uiterlijkheid niet kloppen). Genderincongruentie kan variabel zijn.
Bij sommige mensen is op zeer jonge leeftijd (kleuter, lagere school of puberteit) al duidelijk dat hun genderidentiteit niet overeen komt met hun biologische geslacht. Bij anderen komt dat pas op latere leeftijd (als volwassene, middelbare leeftijd, of nog later) tot uiting. Voor oudere mensen kan de tijdgeest een van de bepalende factoren voor een coming-out zijn. Sociale omstandigheden, gezin, werk, geloof kunnen een remmende factor zijn om uit de kast te komen. Het kan zijn dat je er heel lang mee hebt geworsteld, of dat het klip en klaar: ik ben een vrouw/man, zo ga ik leven en niemand stopt me.
De meeste wetenschappelijke onderzoeken geven aan dat seksuele voorkeur op verschillende manieren ontstaat. Hieronder een aantal van deze theorieën:
- Het ontstaat waarschijnlijk in de baarmoeder
Een deel van de wetenschappers gaat ervan uit dat de hoeveelheid testosteron (een hormoon) van de moeder mede bepaalt of die baby later homo, lesbisch of hetero wordt. Testosteron heeft invloed op je hersenen en daar wordt mede bepaald wat je seksuele voorkeur is. De wetenschapper die dit ontdekt heeft, heet Dick Swaab.
- Het is waarschijnlijk deels erfelijk
Het zit in de familie. Je hebt bijvoorbeeld een (achter)neefje, (achter)nichtje, oom, broer of zus die ook homo, lesbisch of bi is. Je weet dit niet altijd, omdat niet iedereen ervoor uitkomt. Neurowetenschapper Simon Le Vay legt dit uit in zijn boek ‘Gay, straight and the reason why’.
- Of er ruimte is om openlijk homo, lesbisch of bi te zijn, hangt af van cultuur en religie
Mensen met homo-, lesbische en bi-gevoelens hebben altijd bestaan. Het is van iedere tijd en van iedere cultuur. Dat betekent niet dat mensen het altijd hetzelfde benoemen. Niet in iedere cultuur wordt er gepraat over homo-, lesbische en bi-gevoelens.
Als je anders bent dan anderen, kan het zijn dat je negatieve reacties krijgt: op je uiterlijk of je gedrag bijvoorbeeld. Sommige mensen zeggen stomme dingen als ze je niet in een hokje kunnen plaatsen. Ze schelden je uit omdat ze er niet tegen kunnen dat ze niet direct aan je kunnen zien of je een jongen of een meisje bent. Je kan gepest of buitengesloten worden vanwege je uiterlijk. Sommige trans jongeren worden zelfs fysiek mishandeld omdat ze anders zijn dan de norm. Zoals altijd bij pesten en fysiek geweld kan dat je heel ongelukkig maken. Misschien krijg je er zelfs een hekel van aan jezelf. Hier een aantal dingen die kunnen helpen:
- Nieuwe vrienden die wel snappen hoe het zit: die je niet hoeft uit te leggen wat je voelt, die je accepteren zoals je bent, en met wie je kunt lachen!
- Dit kunnen mensen zijn die je al kent, maar ook andere jongeren die je snappen van binnenuit, omdat ze hetzelfde meemaken.
- Er zijn mensen op school die hulp kunnen bieden bij pesten: je mentor, of een vertrouwenspersoon. Of misschien ken je zelf iemand die je in vertrouwen kunt nemen.
- Bedenk dat wat gezien wordt als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ steeds verandert door de tijd. Het staat niet vast en het kan op andere plekken anders zijn.
- Word je gepest? Lees hier hoe je omgaat met pesten.
Niet vergeten
- Als je gepest wordt, is dat nooit jouw schuld.
- Heel veel mensen worden gepest: jij bent niet de enige. Dus blijf er niet alleen mee rondlopen!
- Wat er ook gezegd wordt, ga niet aan jezelf twijfelen. De pesters hebben ongelijk. Jij mag zijn wie je bent!
- Jezelf zijn is eigenlijk stuk stoerder dan ‘meelopen’ met de rest.
- Vraag hulp van anderen: iemand die je kent en die je kunt vertrouwen. Of een vertrouwenspersoon op school. Of van een hulpverlener die ervaring heeft met jouw problemen.