Terug naar begin » homo » Pagina 2

Tag: homo

Piet kwam pas op z’n 55e voor zijn geaardheid uit, terwijl hij ‘het’ al z’n 16e wist!

Piet van Veen en Henk Pol (65 en 73) uit Harderwijk

‘Wij zijn opgegroeid in Nijkerk en Zuilichem, de ‘Biblebelt’. Dat maakte het in onze jeugd onmogelijk om uit de kast te komen. Ook vanuit het geloof waarin we zijn grootgebracht, was daar absoluut geen ruimte voor. Verschillende lhbti’ers, ook mensen uit onze omgeving, wisten al jong dat ze ‘anders’ waren, maar zijn toch getrouwd in een heterorelatie. Dan zou het wel overgaan, dachten ze. Maar het bleek anders. Velen hebben hun gevoel verdrongen en dat eiste bij sommigen zijn tol. Sommigen maakten een einde aan hun leven, anderen waren jarenlang depressief. Weer anderen konden er niet voor uitkomen, want dan kostte het hun baan.’ Henk kwam pas achter zijn geaardheid toen hij ongeveer 60 jaar was. Als dat eerder gebeurd was, dan was ook hij waarschijnlijk z’n werk in het onderwijs kwijtgeraakt. Piet durfde pas op z’n 55e voor zijn geaardheid uit te komen. Terwijl hij het al wist toen hij 16 jaar was! Piet: ‘Ik ben gelovig opgevoed, maar door mijn studie Theologie ontdekte ik dat veel door de kerk gebruikte en zogenaamde ‘anti-gay teksten’, een totaal andere betekenis bleken te hebben. Ook het grootse deel van onze kerk heeft gelukkig een andere zienswijze gekregen. Waren in onze jeugd de deuren voor ons gesloten, nu staan de meeste wagenwijd open.’

Dit verhaal komt uit het Boekje ‘Out & Proud op de Veluwe’, gemaakt door Village People ter gelegenheid van Coming Out dag 2020.
Foto: Karin Huijzendveld.

‘Out, Proud en Stout’ past heel goed bij mij. Love wins!

Dennis Schoorl (38) uit Harderwijk

‘Ik kom uit Zaanstad, waar ik op mijn 17e m’n coming out had. ‘Anders zijn’ vond ik in het begin best lastig. Het duurde wel even voordat ik aan dat idee gewend was. In 2018 verhuisde ik naar Harderwijk. Dat vond ik heel spannend.
Ik had geen idee wat ik kon verwachten van verhuizen naar de bible belt. Ik heb meteen een regenboogvlag en wat andere regenboogsymbolen aan m’n huis gehangen. Dat vond en vindt niet iedereen even leuk, merkte ik. De vlag is al een aantal keren van m’n huis getrokken en sommige mensen vinden het nodig om ‘homo’ te roepen wanneer ze de vlag zien hangen. Vlakbij mijn huis ligt het regenboogzebrapad. Zo kwam ik ook in contact met Village People, waar ik heel leuke mensen heb ontmoet. Ook de feestjes en het café zijn altijd erg gezellig en iedereen kan er zichzelf zijn. Ik merk dat de lhbtiq+ gemeenschap in deze regio niet zo zichtbaar is. Het mag best wat uitbundiger, maar ik denk dat bepaalde religieuze overtuigingen hier een grote rol in spelen. Dat mensen bang zijn voor oordelen of geweld uit de omgeving. Pas als je jezelf accepteert, kan iemand anders jou ook accepteren. Ik heb mezelf geaccepteerd. Daarom past ‘Out, Proud en Stout’ zo goed bij mij. Love wins!’

Dit verhaal komt uit het Boekje ‘Out & Proud op de Veluwe’, gemaakt door Village People ter gelegenheid van Coming Out dag 2020.
Foto: Karin Huijzendveld.

SGP: opengesteld huwelijk moet worden afgeschaft

Het opengestelde huwelijk moet voor paren van gelijk geslacht worden afgeschaft. Dat schrijft de SGP op haar website in aanloop naar de Kamerverkiezingen. Op COC’s kieswijzer Rainbowvote.NU lees je hoe de SGP en andere partijen de afgelopen tijd stemden als het gaat om LHBTI-kwesties.

Het is op 1 april precies 20 jaar geleden dat Nederland als eerste land ter wereld het huwelijk openstelde voor paren van gelijk geslacht.


‘Dit diep trieste SGP-standpunt laat maar weer eens zien hoeveel er voor LHBTI’s op het spel staat bij de verkiezingen’, aldus COC-voorzitter Astrid Oosenbrug. ‘Dus ga stemmen op 17 maart en informeer je goed over de standpunten van partijen.’

Op Rainbowvote.NU lees je meer over LHBTI-standpunten, stemgedrag en kandidaten van partijen die in maart meedoen aan de verkiezingen. Ook kun je daar COC’s Regenboog Verkiezingsdebat terugkijken.

Het SGP-standpunt onderstreept volgens Oosenbrug het belang van het verankeren van LHBTI-rechten in de Grondwet: ‘zodat we ook over vijftig of honderd jaar nog steeds kunnen genieten van het opengestelde huwelijk en al onze andere zwaarbevochten rechten, ongeacht welke partijen er in de toekomst aan de macht komen,’ aldus de COC-voorzitter. De Eerste en Tweede Kamer hebben inmiddels ingestemd met deze Grondwetswijziging; na de verkiezingen volgt een tweede stemronde.

In het SGP-verkiezingsprogramma staat verder onder meer dat de ‘weigerambtenaar’ – die weigert om paren van gelijk geslacht te trouwen – mag terugkeren. De partij is tegen meerouderschap, draagmoederschap en adoptie door paren van gelijk geslacht. De Onderwijsinspectie heeft volgens de SGP niets te maken met LHBTI-acceptatie op school. Men wil niet dat het voor trans personen eenvoudiger wordt om hun geslachtsregistratie te wijzigen en men is tegenstander van ‘absurde pogingen om de onmiskenbare verschillen tussen mannen en vrouwen uit het dagelijks leven weg te gummen.’ De partij verzet zich tegen ‘fanatieke genderactivisten die gendergelijkheid willen afdwingen als het nieuwe normaal.’

SGP-voorman Van der Staay tekende in 2019 de Nashville verklaring waarin onder meer wordt beweerd dat LHBT-zijn ‘genezen’ zou kunnen worden.

Bron: COC Nederland

Zo kwam ik erachter dat ik op mannen val

Floris komt erachter dat hij op jongens valt. Het is moeilijk voor hem, maar lijkt voor zijn vrienden nog moeilijker. Maar de reactie van zijn ouders slaat alles. Het duurt jaren voor hij weer overal zichzelf kan zijn.

Floris (22): “Toen ik 13 jaar was, was er een reclamespotje op televisie met een knappe man. Dat was de eerste keer dat ik door had dat ik een jongen leuk vond. Ik had wel vaker interesse in jongens, maar ik dacht altijd dat ik tegen hen op keek of hen wilde zijn. Maar met de jongen uit de reclame was het anders. Ik wilde hem niet zijn, ik wilde bij hem zijn.

Op de middelbare school werd het me compleet duidelijk: ik ben homo. Ik paste niet echt tussen de mensen van mijn klas. Omdat ik niet te veel een buitenbeentje wilde zijn deed ik vrolijk mee met de rest. In de pauze ging in bij de jongens zitten en zij hadden veel interesse in meisjes. Er was een meisje waar iedereen verliefd op was. Als zij de aula binnenliep dan keek iedereen naar haar. Ik deed mee, maar eigenlijk keek in naar de jongens om haar heen.

Hoewel het niet zo goed klikte tussen mij en mijn klasgenoten, deden ze niet per se onaardig. Ik merkte wel dat er achter mijn rug om wel over me werd gepraat. Ook over mijn geaardheid. Mede daardoor vond ik het lastig om te accepteren dat ik homo ben: ik wilde niet nog meer een buitenbeentje zijn. Daarom hield ik mezelf voor dat het wel ‘goed’ zou komen. Ik zou later een meisje vinden en met haar trouwen. Dat ik op jongens val was slechts een fase, hield ik mezelf voor.

Na een paar jaar kreeg ik een helder moment: ik val op jongens. Nou en? Daar voel ik me prettig bij en trouwen wil ik eigenlijk helemaal niet. Het heeft jaren geduurd, maar ik kon mezelf eindelijk accepteren. Mijn coming out bij vrienden was makkelijk. Ik kreeg alleen maar positieve reacties. De eerste keer dat ik het een vriendin vertelde weet ik al niet eens precies meer. Het kwam gewoon ter sprake en ik had geen gesprek voorbereid. Anderen dachten vaak al dat ik op jongens val en ze vroegen bijvoorbeeld of ik een vriendje had. Met vrienden over mijn geaardheid spreken ging makkelijk.

Mijn ouders daarentegen ging een stuk moeilijker, dat had ik nooit verwacht. Ik wist niet hoe ik het moest vertellen, dus op een dag flapte ik er in een keer uit dat ik op jongens val. Vervolgens vuurden ze vragen op me af. Het werd een ongemakkelijk en afstandelijke situatie. Ik voelde me zo slecht dat ik zei dat ik misschien wel bi was. Dan kon ik toch nog met een meisje thuiskomen, terwijl ik wist dat ik echt op jongens val. Mijn ouders wisten niet wat ze ermee moesten en er werd niet meer over gesproken. De sfeer in huis was maandenlang verpest. Pas na vijf jaar kwam het weer ter sprake. Ik had ruzie met mijn moeder om iets kleins, maar ineens gooide ik alle boosheid van de afgelopen jaren eruit: waarom werd er niet gesproken over mijn homoseksualiteit? Waarom moest ik altijd iets van mezelf verborgen houden? Mijn ouders en ik hebben en goede band, maar hier werd niet over gepraat.

Na die grote ruzie zagen mijn ouders in dat ze verkeerd waren omgegaan met mijn coming out. Het duurde toen nog wel even voordat er ook wat veranderde aan hoe ze er toen mee omgingen. Dat groeide langzaam. Inmiddels kan ik er gewoon met mijn ouders over praten. Ik heb twee vriendjes gehad en als ik vragen over liefde of relaties heb, dan kan ik dat gewoon met mijn ouders bespreken. En ik kan leuke jongens mee naar huis nemen. Zo makkelijk als ik er destijds met mijn vrienden over praatten, zo makkelijk praat ik er nu ook met mijn ouders over. Zoals het nu gaat, gaat het goed!”

Wil je ook meeschrijven of je ervaring delen?

Ik heb een lesbische zus

Het verhaal van Pieter

Mijn zus vroeg me om op te schrijven wat het voor mij betekent dat zij lesbisch is.
Best spannend. Maar ik doe het graag. Ik hoop dat jij er als broer of zus wat aan hebt.

Ik ben haar jongere broer en wij schelen 8 jaar. Echt samen zijn we dus niet opgegroeid. Maar we hebben een goede band, we lijken in veel dingen op elkaar. Ze was dan ook supertrots toen ik haar vroeg om mijn getuige te zijn voor mijn huwelijk. Dat tekent onze band.

Puzzelstukjes
Ik vroeg haar weleens hoe het ging met daten. Ze datete soms met jongens, maar heel enthousiast was ze nooit. Op een dag waren we bij haar thuis. Mijn zus moest ons iets vertellen. Ze moest huilen toen ze vertelde dat ze op vrouwen viel. Ik weet niet meer goed wat er door me heen ging. Wel dat het me op zich niet verbaasde. Het paste bij haar, alsof puzzelstukjes op hun plek vallen.

Er waren (uiteraard!) wel vragen, maar een van de eerste dingen die we zeiden is dat zij voor ons nog steeds dezelfde is. En dat wat we hebben blijft.

Steun van mensen
Een vraag die veel broers of zussen zullen hebben, is of hun broer of zus alleen wil blijven of voor een relatie gaat. Het is tegenwoordig ook in veel christelijke kringen geaccepteerd om een relatie aan te gaan.

Mijn zus kiest er voor om alleen te blijven. Ze gelooft dat het huwelijk ingesteld is voor een man en een vrouw. Dat betekent veel: niet iemand thuis hebben met wie je je leven kunt delen, geen kinderen krijgen. Wij steunen haar daarin. Maar het is een moeilijke weg die ze moet gaan. Een weg die niet zonder gebed en steun van mensen om haar heen kan.

Want, ook al is het goed bedoeld, er zijn ook christenen die vragen waarom je ‘zo moeilijk doet’ als je alleen wilt blijven. In plaats van steun voelt mijn zus dan eenzaamheid. Het is namelijk haar christelijke overtuiging waarom ze deze keuze maakt, en dat tegen de tijdsgeest in. Ik vind dat zo moedig en daarin is ze een voorbeeld voor mij!

Niet veranderd
Wat ik moeilijk vond en vind is om haar moeite en pijn te zien. Ze heeft een diepe worsteling gehad na haar coming-out. Over wie ze was en over haar relatie met God. Over hoe God kijkt naar homoseksualiteit. Mijn zus heeft professionele hulp gezocht, het ging op een gegeven moment echt niet meer goed. Ik vind dat heel moedig van haar en ik ben blij dat dat heeft geholpen. Niet dat alle problemen en moeiten weg zijn. Maar het heeft haar wel geholpen om verder te kunnen.

Nu zijn we een paar jaar verder. Ik ben heel blij dat onze band inderdaad niet veranderd is. Er zijn helaas mensen bij wie het anders gaat. Bij wie de band met de familie anders, minder, wordt. Dat is bij ons niet het geval. Ik zie mijn zus nog steeds als dezelfde zus. Ze is nog dezelfde die ze was. Het feit dat ze heeft verteld dat ze op vrouwen valt, betekent niet dat ze is veranderd. Het betekent alleen dat ze open is over iets dat er al was. En wat ze eerst zelf ook nog moest ontdekken.

Geduldig
Dit laatste is iets wat ik jou als broer of zus ook wil meegeven. Jouw broer of zus die uit de kast komt is dezelfde persoon als hij of zij was. Ze moeten, welke keuzes ze ook maken, een moeilijke weg gaan. Ze hebben steun nodig. Bemoediging. Gebed. Wees geduldig, en luister naar ze. Zodat ze een veilige plek hebben voor hun moeiten en vragen.

Wil je ook meeschrijven of je ervaring delen?

Wat de gemeente kan doen aan een sterkere positie van christelijke lhbti’ers

De Nashville-verklaring leidde in 2019 tot veel discussie in de media en binnen geloofsgemeenschappen. Onlangs ontstond er commotie in de media nadat minister Slob omstreden uitspraken deed over religieuze scholen en homoseksualiteit. Wat weten we over christelijke LHBTI’s? En wat kun je als gemeente doen?

Charlot Pierik, projectleider Regenboogsteden Movisie en onderzoeker René Broekroelofs onderzochten wat werkt in literatuur en wat werkt in de praktijk. Pierik: ‘Belangrijk is dat het gesprek gevoerd wordt op alle niveaus. Een gemeente kan stimuleren en faciliteren. Maak vooral gebruik van de materialen en de expertise van de organisaties die er zijn!’

💡Een nieuwe handreiking van Movisie en LCC Plus Projecten biedt concrete handvatten om de positie en acceptatie van christelijke LHBTI’s te versterken. Aangevuld met praktijkvoorbeelden van bestaande initiatieven. 

Download handreiking

De gevolgen van negatieve opvattingen

De effecten van negatieve opvattingen binnen de christelijke geloofsgemeenschap over lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender personen en mensen met een intersekse ervaring (LHBTI’s) zijn niet onschuldig. Zulke negatieve opvattingen uit de omgeving hebben invloed op het welzijn en de gezondheid van christelijke LHBTI’s:

  • (Zelf)acceptatie: gelovige jongeren (onder de 25 jaar) hebben meer moeite met het accepteren van hun seksuele voorkeur dan jongeren die niet geloven.
  • Eenzaamheid: als LHBTI-gevoelens taboe zijn in de christelijke gemeenschap kan dit leiden tot eenzaamheid.
  • Suïcide: uit onderzoek van het SCP (2010) blijkt dat LHBTI-jongeren met een religieuze achtergrond vaker suïcidaliteit rapporteren dan LHBTI-jongeren zonder religieuze achtergrond.

Suïcidepreventie: Vermoed je gevoelens of gedachten van zelfmoord bij een cliënt? Wacht niet en schakel hulp in. Neem contact op met 113 zelfmoordpreventie. Jongeren die stoeien met hun gender- en/of seksuele diversiteit kunnen hulp en ervaringsverhalen vinden op iedereenisanders.nl  of holybe.nl.

  • Conversie-therapie: Dit wordt ook wel ‘homogenezingstherapie’ genoemd. Ongeveer drie tot vijf procent van de christelijke LHBTI’s heeft te maken gehad met enige vorm van homogenezingstherapie of verwante activiteiten. Ervaringsdeskundigen geven aan dat conversie-therapie behoorlijke gevolgen heeft voor het welzijn. Denk hierbij aan periodes met depressies, suïcidale gedachten of vereenzaming. Professionals spreken dan ook wel eens van een religieus trauma.

Uit onderzoek blijkt dat het percentage mensen met een christelijke achtergrond die negatieve opvattingen heeft over LHBTI-personen groter is dan bij mensen met een niet-religieuze achtergrond. Sommige christelijke LHBTI’s bevinden zich in een extra kwetsbare positie. Hieronder vallen LHBTI-jongeren, christelijke transgender personen en LHBTI’s die op latere leeftijd uit de kast komen.

 

 

In deze video vertelt Noud Fortuin zijn verhaal. Hij is opgegroeid in een protestants-christelijk gezin en wil als transgender de kerk van binnenuit veranderen. In een vijfdelige videoreeks ‘Stories of Belonging’ laat Nieuw Wij zien hoe vijf jongeren op eigen en vaak verrassende wijze hun identiteit vormgeven.

 ‘We kennen geen homo’s’

Er zijn een aantal belemmeringen in het bespreekbaar maken van LHBTI-acceptatie binnen christelijke kringen. Zoals de ontkenning van het bestaan van christelijke LHBTI’s bijvoorbeeld: ‘Onze kerk kent geen homo’s’. Dat homoseksualiteit als zonde wordt gezien of dat christelijke ouders niet goed weten hoe zij met de situatie om moeten gaan wanneer hun kind uit de kast komt.

Scheiding kerk en staat

Gemeenten aarzelen soms. Kerk en staat dienen gescheiden te zijn. Het kan zijn dat je het als gemeente niet als taak ziet om voor christelijke LHBTI’s beleid te ontwikkelen. Of je bent bang in te breken in de kerkelijke sfeer. Toch is het goed mogelijk wanneer je een objectieve en faciliterende rol inneemt volgens Pierik. ‘Zo kan jouw gemeente helpen om de positie christelijke LHBTI’s te versterken, zonder inbreuk te doen op de geloofsinhoud of kerkelijke sfeer.’

Wat kan de gemeente doen?

Om de positie- en acceptatie van christelijke LHBTI’s te verbeteren kan een gemeente:
kerken en organisaties stimuleren en faciliteren om het onderwerp bespreekbaar te maken. Dat kan door:

  • Het organiseren van gemeentelijke activiteiten en het ontwikkelen van beleid
  • Het stimuleren en ondersteunen van de dialoog met en in kerkelijke gemeenten of onderwijs
  • Het stimuleren en ondersteunen van informatievoorziening en hulp
  • Het stimuleren en ondersteunen van (ontmoetings)activiteiten voor christelijke LHBTI’s

‘Ik heb niets tegen homo’s, maar ze moeten wel normaal doen’

“Ik heb niets tegen homo’s, maar ze moeten wel normaal doen.” Dit citaat van iemand die een homo heeft mishandeld, geeft in een notendop antwoord op de eerste vraag uit de kop boven dit artikel. Namelijk dat lhbti’ers door het overgrote deel van de bevolking worden geaccepteerd, behalve als ze het expliciet uitdragen.

Een transgenderstel dat noodgedwongen verhuist na mishandeling en maandenlange pesterijen. De invoering van een discriminatieknop bij taxidienst Uber, nadat een chauffeur een dragqueen had geweigerd in zijn auto. Het gebeurde in de week van Pride Amsterdam, met vandaag het hoogtepunt, de Canal Parade.

Wat drijft mensen om lhbti’ers te mishandelen of discrimineren en hoe vaak gebeurt zoiets?

Als het gaat om geweld tegen homo’s en lesbiennes dan zijn de daders vooral groepjes jonge mannen. Het geweld vindt vaak plaats als zij aan het stappen zijn en drank op hebben, zeggen deskundigen.

Ik ben geen homofoob – dat is opvallend genoeg wat de meeste daders benadrukten.

Laurens Buijs, sociaalwetenschapper aan de UvA

Onderzoeker Laurens Buijs sprak met zeker twintig daders van anti-homogeweld in Amsterdam en bestudeerde nog eens tientallen politiedossiers. “Ik ben geen homofoob – dat is opvallend genoeg wat de meesten benadrukten”, zegt de onderzoeker van de UvA.

Buijs vroeg waarom ze het slachtoffer dan in elkaar hadden geslagen. “Dan kwamen de verhalen: die homo keek vies naar me. Of: hij gedroeg zich niet als een echte man.”

Hun traditionele mannelijkheid was voor de daders die de onderzoeker sprak zo’n beetje het belangrijkste wat ze hadden. Ze hingen veelal rond op straat en waren al vroeg in aanraking met justitie of hulpinstanties gekomen. “Ze speelden vaak de slachtofferrol: de samenleving moet ons niet.”

Straatcultuur

In zijn onderzoek uit 2009 concludeerde Buijs dat ruim een derde van de verdachten van anti-homo-geweld in Amsterdam autochtoon was. Ongeveer hetzelfde percentage van de verdachten was van Marokkaanse afkomst.

“Je zag dat verdachten van Marokkaanse afkomst relatief oververtegenwoordigd waren. Dat wordt heel snel toegeschreven aan de islam, maar die link is slecht te leggen”, zegt de sociaalwetenschapper. “Het is meer toe te schrijven aan straatcultuur. Waar mensen vaak weinig met religie hebben, maar waar juist mannelijkheidsproblemen spelen.”

De politie gebruikte de resultaten van Buijs’ onderzoek in 2013 in een rapportover anti-homogeweld in Nederland. Buijs: “Ik zou het onderzoek graag willen herhalen, want het is alweer tien jaar geleden.”

‘Ik wil meedoen’

Als het gaat om geweld tegen lesbiennes dan zijn de daders daarentegen vooral mannen die zich juist buitengesloten voelen. “Als die twee vrouwen zien zoenen dan roepen ze dingen als: ik wil meedoen”, zegt Hanneke Felten van onderzoeksbureau Movisie, die samen met een collega zo’n 25 slachtoffers heeft geïnterviewd.

De statistieken wijzen op een recente daling in anti-homo-geweld. De politie registreerde vorig jaar 189 incidenten tegenover 239 in 2017. Ook het aantal meldingen van discriminatie vanwege seksuele geaardheid is gedaald.

NOS, BRON POLITIE
 

Maar belangenorganisatie COC zegt zich niet te kunnen vinden in deze cijfers. Het werkelijke aantal gevallen van discriminatie ligt volgens het COC veel hoger, maar slachtoffers zouden het minder vaak melden. Bovendien passen lhbti’ers hun gedrag aan om gevaarlijke situaties te voorkomen.

“We denken heel bewust na over waar we de auto parkeren”, zeiden dragqueens Amy en Victoria eerder deze week tegen de NOS. Ze gaan bijvoorbeeld liever niet met make-up, pruik en jurk over straat.

Geweld tegen transgenders en drags loopt sneller uit de hand dan bij andere lhbti’ers, viel Buijs op tijdens zijn onderzoek. “Het is extremer en excessiever. Die agressie wordt aangejaagd door een kortsluiting die als het ware ontstaat bij de dader.” Omdat het slachtoffer zo enorm afwijkt van de traditionele genderhokjes: man of vrouw.

Bedreiging

Schrikken van het onbekende, dat is het achterliggende psychologische mechanisme. Als je niet gewend bent aan mannen in vrouwenkleding, intimiteit tussen twee vrouwen of mensen die geen duidelijke sekse hebben, dan valt zoiets in het openbaar meteen op. En dat kan voor een deel van de samenleving als een bedreiging overkomen, zegt de onderzoeker.

In een vorig jaar verschenen SCP-rapport staat dat Nederlanders steeds positiever zijn over homoseksualiteit en genderdiversiteit. Met als kanttekening dat een derde van de bevolking liever bijvoorbeeld niet twee mannen ziet zoenen in het openbaar.

Dat laat volgens gedragspsycholoog Buijs glashelder zien dat deze onderbuikgevoelens wijdverspreid zijn. “De heteronorm van een man die een vrouw moet versieren zit nog zo diep verankerd in ons denken. We overschatten soms de invloed van de moderne tijd.”

Bron: nos.nl