Terug naar begin » veluwe

Categorie: veluwe

‘Sta je op het punt om uit de kast te komen? Wacht niet. Wees jezelf!’

Jan van Dieren (1998) was wedstrijdzwemmer bij De Woelwaters in Harderwijk

‘Ik was veertien toen ik begon met wedstrijdzwemmen bij Harderwijker Zwem- & Polo Club ‘De Woelwaters’. Al vanaf mijn elfde wist ik al dat ik geen hetero was. Maar niemand in mijn omgeving wist toen dat ik queer was, dus ook de sporters bij De Woelwaters niet. In 2016 ben ik gestopt bij De Woelwaters en vier jaar later maakte ik de keuze om uit de kast te komen.’

‘In mijn tijd bij De Woelwaters heb ik het niet ‘extra’ moeilijk gehad met mijn geaardheid. De sfeer bij de vereniging was prettig. Het was vaak gezellig en er werd op een leuke manier een lolletje gemaakt, zowel met sporters als met de trainers. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik erg in mijn schulp zat toen ik bij De Woelwaters kwam. Ik kwam bij een groep zwemmers die elkaar al langer kende en vond het spannend om helemaal mijzelf te zijn. Toenadering zoeken bij de rest vond ik lastig. Als ik mijzelf zou zijn, was ik bang dat ik vervelende reacties zou krijgen. Misschien kreeg ik dan wel vragen of ik homo was en dat wilde ik niet. Dus – in plaats van mezelf te zijn- deed ik er alles aan om mij zo hetero mogelijk op te stellen: praten met een diepere stem, stoerder taalgebruik, enzovoort.’

‘Ik heb in mijn tijd als lid van De Woelwaters nooit een moment gehad dat ik uit de kast wilde komen. Tuurlijk, van binnen wil je dat het allerliefst, maar op dat moment in mijn leven was ik daar nog niet ‘klaar voor’. Ik had gewoon nog niet de ballen ervoor gekweekt, om het te zeggen. Ik was bang voor reacties.’

Op dit moment heb ik met geen enkel (oud-)lid van De Woelwaters contact. Wel heb ik een paar (oud-) leden van De Woelwaters als vriend op Instagram, maar daar blijft het dan ook bij. Er zijn ongetwijfeld een paar van hen die gezien hebben dat ik nu uit de kast ben. Ik heb daar nooit vragen of reacties op gekregen.

‘Toen ik werd gevraagd voor het project Regenboogsporters kwam gelijk de vraag in mij naar boven hoe het met de LHBTQ+ acceptatie staat bij De Woelwaters. Het is leuk dat ik door dit project in contact wordt gebracht met een oud-trainer van mij, waar ik dat van kan horen.’

‘Na mijn coming out is mijn hele leven veranderd. Ik heb één van de belangrijkste keuzes in mijn leven gemaakt: mijzelf zijn. Ik ben uit de kast bij iedereen op dit moment. Iedereen weet het en mag het weten. Ik ben er trots op. Dit is wie ik ben. En ja, dat wijkt af van het heterobeeld. Dus? Ik mag er trots op zijn dat ik daarin ‘anders’ ben. Dat mag ik vieren.’

‘Mijn eerste vriendje was de aanleiding van mijn coming out. Ik was voor het eerst in mijn leven stapelverliefd op een jongen, en hij ook op mij. Dit was een geweldige tijd. Voor het eerst was er iemand in mijn leven waarbij ik 100% mijzelf kon zijn. En dat was zo fijn! Twee maanden nadat ik mijn eerste vriendje ontmoette, heb ik het gedeeld met mijn ouders. Al snel volgde de rest van mijn familie, vrienden, etcetera. Ik kon eindelijk mijzelf zijn, en wat voelde dat heerlijk! Iedereen heeft positief en respectvol gereageerd op mijn coming out.’

‘Wat ik een sporter die op het punt staat om uit de kast te komen wil meegeven? Ik heb geleerd in het leven dat het altijd de juiste tijd is om jezelf te zijn. Niet later, maar nu. Wees niet bang voor reacties, want dit is gewoon wie jij bent. Je mag zijn wie je bent. Thuis, op je sportclub, bij je vrienden. Altijd en overal. En ja, tuurlijk kan dat lastig zijn. Misschien krijg je reacties vanuit je omgeving die je niet fijn vind. Dan is dat zo. Het allerbelangrijkste is dat jij jezelf bent. Dus sta je op het punt om uit de kast te komen? Wacht niet. Wees jezelf!’

‘Een sportvereniging kan het makkelijker maken voor een sporter om uit de kast te komen door mee te doen aan een project als dit bijvoorbeeld. Hierdoor laat je aan je leden zien dat er aandacht is voor de LHBTQ+ community. Ook vind ik de regenboogvlag onwijs krachtig. Hang deze uit, ook al is het alleen met Pride of Coming Out Dag. Laat zien dat iedereen welkom is. De vlag zorgt voor gesprek. Dit kan tijdens het omkleden zijn, tijdens de pauzes of na het sporten in de kantine. De regenboogvlag roept vaak reacties op en dat maakt dat het sneller bespreekbaar wordt.’

‘Alle reacties waren megapositief en ik had steun van iedereen, wat ik enorm waardeerde’

Ramon Martinez Gion (1990) speelde in 2006 bij Volleybal Vereniging Harderwijk

‘Ik was zestien toen ik in 2006 bij Volleybal Vereniging Harderwijk (VVH) speelde. Ik heb daar niet echt een coming out gehad, omdat ik vooral niet van aandacht hield en het een nog te grote drempel vond om het te vertellen. Ik wilde er niet een heel ‘ding’ van maken. Ik zag er meer tegenop om het te bespreken met een groep dan mijn homoseksualiteit zelf en de mening daar over van medespelers. Ik wist ook wel dat niemand er echt moeite mee zou hebben: volleyballers zijn in het algemeen wel ‘mee met de tijd’. Ik was ook nog erg voorzichtig. Ik kende zelf niemand die homo was en wist niet echt goed hoe ik er mee moest omgaan naar anderen toe. Ik was altijd wel stil en vooral gesloten over mezelf en over mijn gevoelens en emoties.’

‘Mijn coming out heb ik dus een beetje ontlopen en op een andere manier aangepakt. Destijds bestond Hyves (vergelijkbaar aan Facebook maar Nederlands) en ik was lid van de groep ‘Homojongeren’.  Langzaamaan zagen teamgenoten dat ik daar lid van was. Ze spraken er verder niet echt over. Wel kwamen spelers met vragen over mijn seksualiteit en daar was ik dan altijd eerlijk over. Eigenlijk heb ik nooit een negatieve reactie gehad. Wel spelers die het soms wat eng vonden. Maar dat was meer omdat ze er niet mee bekend waren. Na enige tijd konden ze het volledig accepteren, omdat ze het beter begrepen door mij te leren kennen. Ik heb nooit overwogen te stoppen met volleyballen. Alle reacties waren megapositief en ik had steun van iedereen, wat ik enorm waardeerde.’

‘De meeste steun heb ik destijds kunnen halen uit een teamgenoot waar ik vaak mee in contact was. Ik sprak hem vooral online (chatten met MSN) veel. Hij was de eerste die ik het durfde te vertellen. Hij stond altijd achter me en steunde me met alles dat er op volgde. Zoals de coming out in mijn familie of als ik met mezelf in de knoop zat. Dan kon ik dat altijd bij hem kwijt. En dat kon hij ook bij mij en dat is wat onze vriendschap heel sterk maakte.’

‘Als ik toen vergelijk met hoe het nu gaat, merk ik dat hoe meer ik er zelf open ben, hoe meer anderen om me heen dat ook doen en me benaderen en vragen stellen. Het meeste dat door de jaren heen veranderd is, is hoe open ik ben geworden in het bespreken van seksualiteit. Niet perse mijn eigen seksualiteit maar ook die van anderen. Het blijft (vind ik) altijd een leuk gespreksonderwerp. Vooral naar teamgenoten toe ben ik daar in het meest veranderd. Door transparant te zijn, jezelf open te stellen en meer jezelf te zijn, wordt de sfeer binnen een team ook beter. En dat bevordert de prestaties ook.’

‘Ik vind het dan ook ergens wel jammer ik dat niet veel eerder heb gedaan, maar beter laat dan nooit. Er werd destijds ook minder aandacht aan besteed dan nu. Regenboogacties of -activiteiten waren er niet. Hier en daar een interview en dat was het eigenlijk wel. Daardoor voelde ik me toen altijd wel vaak de ‘enige’. Maar door alle steun om me heen was dat gevoel wel makkelijk te verdragen en hield ik vooral mijn focus op goed volleyballen.’

‘Toen ik verder doorgroeide naar eredivisie-teams bleef mijn seksualiteit online altijd wel een rol spelen. Het lastigste is vooral het spelen en wonen in een ander land. Sommige landen waren anti-homo, zoals Turkije en UAE. Gelukkig zie ik volleybal altijd als werk en kom ik naar een ander land en werkgever om mijn werk zo goed mogelijk uit te voeren. Misschien is het een tikje zwart/wit, maar met mijn autisme is het ook wel makkelijker. Daarbij respecteer ik hoe dan ook altijd het land waar ik woon en begrijp ik cultuurverschillen goed. En ook omdat ik het nooit echt opzocht, heb ik daar ook eigenlijk nooit problemen mee gehad.’

‘Als sporter en gast in een ander land deed het altijd wel wat met me wat betreft de LHBT+-ers die daar vandaan kwamen. Opgroeien in een land en met familie waar je niet jezelf kan zijn, lijkt me een hel. En ik waardeerde daardoor wel altijd weer Nederland meer als ik terug keerde; het is hier nog helemaal niet zo slecht voor ons. Het is dan ook eigenlijk bijna zonde om daar dan niet van te genieten en niet uit de kast te durven komen.’

‘Als je op het punt staat om uit de kast te komen, zoek dan vooral een manier waar jij je het prettigst bij voelt. Natuurlijk blijft het altijd eng en moet je soms een sprongetje wagen. Het is wel belangrijk voor je die sprong waagt, om steun achter de hand te hebben zodat je het niet alleen hoeft te doen. Het kan overweldigend zijn (zowel negatief maar ook positief) en daarbij is het fijn als anderen je een duwtje in de juiste richting kunnen geven en niet alleen doen laten voelen. Als je nog niet op het punt staat om uit de kast te komen, kan dat ook.’

‘Daar is helemaal niks mis mee. Het belangrijkste is dat je eerst jezelf goed in je vel voelt zitten en weet dat je niet alleen bent. Zodra dat allemaal op orde is, moet je aan anderen gaan denken. Iedereen heeft zijn eigen tempo daarbij.’

‘Wat kan een sportvereniging doen om het makkelijker te maken voor deze sporters? Het is lastig om een juiste manier te vinden die voor iedereen werkt. Het is natuurlijk voor iedereen weer anders. Wat ik denk dat een goeie manier kan zijn is om alle leden een soort opleiding te geven in seksualiteit. Je hebt vaak met verschillende generaties te maken en niet iedereen is op de hoogte van hoe het werkt. Belangrijk is ook om steun te uiten voor wie dan ook. En dan vooral de vrijheid te laten aan de sporter om te besluiten die stap te nemen – of niet –  wetend dat wel iedereen achter hem zal staan.’

‘Volg je eigen gevoel, kom pas uit de kast als jij er klaar voor bent en laat je door niemand opjagen’

Sophie Beukers (2005) speelt bij Volleybal Vereniging Harderwijk

‘Toen ik uit de kast kwam bij Volleybal Vereniging Harderwijk (VVH) was ik 15, bijna 16. Op dat moment had ik mijn eerste vriendin en wist bijna iedereen in mijn directe omgeving dit al. Mijn vrienden van school waren er heel chill over en dus wilde ik het ook gaan vertellen op volleybal. Ik wist niet echt wat ik kon verwachten, want ik had nog niet van iemand anders gehoord die uit de kast gekomen was bij VVH. Ik was van tevoren dus vrij gespannen.’

‘De eerste persoon tegen wie ik het vertelde tijdens een training, was een goede vriendin uit mijn team. Direct daarna wist vrijwel het hele team het al en in de kleedkamer was iedereen blij voor me! Vanaf toen wist ik dat het binnen de vereniging wel geaccepteerd zou worden. Iedereen was er wel prima mee. De steun die ik kreeg was het begrip dat iedereen toonde en de acceptatie die ik kreeg.’

‘Na mijn coming out merk ik vooral dat ik wat losser ben geworden binnen de teams waarin heb gezeten. Ik voel me meer op mijn gemak, aangezien je niet echt meer iets ‘verborgen’ hoeft te houden.’

‘Tegen een sporter die op het punt staat uit de kast te komen, zou ik zeggen: ‘Volg je eigen gevoel, kom pas uit de kast als jij er klaar voor bent en laat je door niemand opjagen of uit de kast trekken’. Het is iets persoonlijks en daar hebben andere mensen niks mee te maken totdat jij besluit om het hun te vertellen.Een sportvereniging kan het makkelijker maken voor een sporter om uit de kast te komen door er vrij over te zijn. Laat het geen taboe zijn. Het is fijn om als sporter de vertrouwdheid te voelen om uit de kast te kunnen komen.’

‘De regenboogvlag hangt in de zaal bij alle thuiswedstrijden’

Esmee Nieuwenhuizen (1991) is voorzitter van de Technische Commissie en Clubcoach bij Volleybal Vereniging Harderwijk

‘Ik denk dat Volleybal Vereniging Harderwijk (VVH) een veilige vereniging is, waar iedereen zichzelf kan zijn. Ik ben me er wel heel erg bewust van dat dit makkelijk praten is als hetero-vrouw. Ik denk dat volleybal in het algemeen een vrij inclusieve sport is. Ik ken meerdere volleybal(st)ers uit de LHBTIQ+ gemeenschap en ik hoor eigenlijk nooit dat er vervelend op gereageerd wordt. Het volleybalpubliek dat we in de Sypel ontvangen, is vaak fanatiek, maar zelden onsportief laat staan onveilig.’

‘Binnen VVH ken ik een aantal LHBTIQ+ sporters of ex-sporters. Binnen het volleybal in het algemeen ken ik er meer. Ik heb niet het idee dat er veel over deze sporters gesproken wordt; het wordt normaal gevonden. In de ambities van VVH staat omschreven dat we een vereniging willen zijn waar iedereen zich thuis voelt. Dat betekent dat we er naar streven om voor iedereen een plek te hebben, ongeacht je seksuele voorkeur.’

‘We proberen om als vertrouwenspersonen steeds zichtbaarder te zijn. Onder het mom: ‘Waarom alleen tijdens de Coming-Outweek?’ hangt de regenboogvlag in de zaal bij alle thuiswedstrijden. Meerdere keren per seizoen is er een bijeenkomst voor trainers; deze is verplicht voor jeugdtrainers, en senioren-trainers zijn ook meer dan welkom. Dan wordt veel aandacht besteed aan het creëren van een veilig sportklimaat. Daarnaast sluiten we ieder jaar af met een enquête. Dan evalueren we het volleybalseizoen en vragen we de leden naar de zichtbaarheid van de vertrouwenspersonen en naar de veiligheid binnen het team en binnen de vereniging.’

‘Het belangrijkste wat we doen, is aanwezig zijn, observeren wat er gebeurt binnen de vereniging en er direct op handelen wanneer we iets zien dat niet door de beugel kan. Bijvoorbeeld onsportief gedrag op de tribune of pesterijen binnen een team. Gelukkig hoeven we dit niet vaak te doen.’

‘Ik denk dat het belangrijk is om het gesprek te blijven voeren. Het bestuur, de Technische Commissie en de hoofdtrainers zijn voornamelijk heteroseksuele mannen en vrouwen. We streven naar een veilige vereniging, maar weten niet hoe het is wanneer je twijfelt over je seksuele voorkeur, niet uit de kast durft te komen of je niet veilig voelt over je seksuele voorkeur. Als we het gesprek blijven voeren, kunnen we een zo’n veilig mogelijke vereniging zijn. Het ‘huiskamergevoel’ waar we naar streven, moet er voor iedereen zijn. Daarom ben ik ook heel trots op Sophie (en andere LHBTIQ+ sporters) dat zij open durft te zijn over haar voorkeur. Ik denk dat we veel van haar kunnen leren.’

‘Bij Rebound kunnen sporters zich laten zien in wie ze zijn’

Barbara van Berkel (1969) is vertrouwenspersoon bij Rebound ’73 in Harderwijk.

Basketbalvereniging Rebound ’73 kent een grote verscheidenheid aan leden. Jong, oud, fanatiek, rustig, introvert, extravert, zelfverzekerd of juist niet. Als vereniging streven wij uiteraard naar een gezellig, sportief én veilig sportklimaat. Ergens naar streven betekent dat je er nog niet bent. De reis er naartoe is minstens zo mooi en interessant als de bestemming zelf. Het sportklimaat bij Rebound ontwikkelt zich de goede kant op en daartoe is iedereen bereid een bijdrage te leveren.’

‘Rebound kent ook LHBTIQ+ leden. Met zo veel leden kan dat toch niet anders? Gelukkig zie ik bij Rebound dat sporters zich kunnen laten zien in wie ze zijn. Dat gaat een extravert iemand beter af dan de introvert persoon. Daarom is het belangrijk dat een sportvereniging iedereen een mogelijkheid biedt om ondersteuning te vinden bij dat wat moeilijk is.’

‘Als vertrouwenspersoon ben je er voor de ondersteuning die de sporter nodig heeft. Daarom moet je zichtbaar zijn, maar nooit jezelf opdringen. Er zijn, in al je eigenheid en betrouwbaar in wat je doet en zegt. Daarnaast is het goed om preventief bezig te zijn. Vooral bij de jeugd kun je op een ongedwongen manier het belang van sportiviteit en onderlinge acceptatie binnen de vereniging vorm geven.’

‘Openlijk alle zaken bespreken, geen verborgen agenda’s hebben en leden die zichzelf kwetsbaar durven opstellen en als ‘goed voorbeeld’ aanmoedigen, zijn de eerste stappen naar meer verdraagzaamheid. De rol van volwassenen is er één vol waakzaamheid. Kijk wat er gebeurt en gebruik dit in de groei naar een mooiere samenwerking tussen mensen. En leer! Want wij – als volwassenen – kunnen nog een hoop leren van de generaties na ons!’

‘Respect voor elkaar is echt het allerbelangrijkste voor een veilig sportklimaat’

Aleid Hekstra is vertrouwenscontactpersoon bij De Woelwaters in Harderwijk

‘De Harderwijker Zwem- & Polo Club ‘De Woelwaters’ wil een vereniging zijn waarbij iedereen zich veilig voelt om zijn/haar/hun favoriete sport te beoefenen. We proberen respectvol met elkaar om te gaan zodat alle leden tot hun recht kunnen komen. Iedereen moet met plezier kunnen meedoen aan trainingen en wedstrijden. Daarvoor is het belangrijk om elkaar te accepteren zoals we zijn.

‘Het maakt niet uit of je medesporter groot, klein, dik, dun, homo, hetero, non binair, langzaam of snel is. Het gaat erom dat hij/zij/hen met net zoveel plezier kan zwemmen en waterpolo spelen als jezelf. En dat medesporters bij een wedstrijd een prestatie kunnen neerzetten die bij henzelf past!’

‘Respect voor elkaar is echt het allerbelangrijkste voor een veilig sportklimaat. Dat is ook waar ik als vertrouwenscontactpersoon (VCP) mij voor inzet. Want als een sporter, trainer, official of supporter niet met respect wordt behandeld, moeten we elkaar daarop kunnen aanspreken! Als VCP-ers van de vereniging proberen we bereikbaar te zijn om dit gesprek met alle leden aan te gaan. Als een sporter om welke reden dan ook ervaart dat die niet met respect behandeld is, dan hopen we dat dit bij één van de VCP-ers gemeld wordt. Dan kunnen we het gesprek erover met elkaar aangaan.’

We proberen ook onze trainers alert te maken om tijdens trainingen en wedstrijden respectvol met elkaar om te gaan. Een veilig sportklimaat is een vast agendapunt bij de bestuursvergaderingen en komt ook altijd aan bod bij de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering. Zo hopen we dat iedereen er alert op wordt.’

‘Onderling respect voor elkaar is essentieel voor alle sporters, trainers en/of supporters, ongeacht het ‘etiket’ dat de maatschappij soms aan groepen toekent. Accepteren dat we onderling heel verschillend kunnen zijn, maar tegelijk allemaal één grote passie hebben: graag (wedstrijd)zwemmen en/of waterpolo spelen!’

‘Hier kan ik de jongen zijn die ik ben’

XXXXX Jessie (14) woont in Ermelo
(transman, voornaamwoorden hij/hem)

 

Jessie zit in de 4e van tweetalig vwo.
‘Ik ben geboren als meisje, maar toen ik zes was wilde ik al een jongen zijn. Wás ik een jongen. Ik dacht dat iedereen dat op die leeftijd wel wilde. Bij het Village People jongerencafé hoorde ik voor het eerst de term transgender. Dat is nu zo’n anderhalf jaar geleden.’

‘Sindsdien denk ik er meer over na. Helemaal toen ik besloot om m’n haar af te knippen. Een vriendin zou me helpen en we bekeken samen een site waar je je foto kunt uploaden. Bij het vakje m/v moest ik m’n gender aangeven. Dat vond ik heel lastig. Sindsdien twijfel ik. Ik moet daar iets mee. Daarom ben ik ook heel blij met het jongerencafé, omdat iedereen er zichzelf kan zijn. Dat is belangrijk. Ik ben hier een jongen.’

‘Ik zou later wel hormonen willen slikken, maar m’n ouders zijn behoorlijk christelijk. Zij zeggen dat ik blij moet zijn met wat God me gegeven heeft. Aan hen heb ik dus geen steun. Ze weten ook niet dat ik een jongen ben. Alleen mijn jongste broer noemt mij Jessie. En alleen maar als we samen zijn.’ ‘Mijn ouders weten wel dat ik liever Jessie genoemd wil worden, maar ze blijven me bij m’n deadname noemen. Omdat ze dat gewend zijn zeggen ze. Ik mag gelukkig wel jongenskleding dragen. Zo kan ik toch een beetje
zijn wie ik ben.’

‘M’n oudste broer en zus en klasgenoten weten van niets. Dat vind ik best moeilijk. Het houdt me ook veel bezig, want ik weet niet hoe ik dat ooit moet gaan doen. De meesten uit m’n klas zullen er wel oké mee zijn, maar er zijn ook een paar jongens die vorig jaar op paarse vrijdag regenboogvlaggen kapotscheurden en in zwarte kleding kwamen. Ik wil ècht niet dat zij het weten. Gelukkig heb ik heel veel steun aan m’n queer vrienden. Ze zijn allemaal iets uit de lhbtiq-letters en zijn queer. Ik ben wel blij met wie ik ben en als ik samen met hen ben voel ik dat extra goed.’

Foto: Carla Kogelman, ‘Freedom of gender’.
Tekst: Mariëtte Raap | De Schrijffabriek

‘Ik was de eerste transpersoon in de dokterspraktijk’

Aden (21) woont in ‘t Harde
(transman, voornaamwoorden hij/hem)

 

Aden is derdejaars Social Work.
‘In mijn pubertijd kwam ik erachter dat ik anders ben. M’n lichaam veranderde en ik dacht: dat klopt niet. Daardoor werd ik erg depressief. Ik ben bij geboorte aangewezen als vrouw. Ik ben niet als meisje en ook niet in een meisjeslichaam geboren. Alle lichamen zijn anders en bij mijn geboorte zei de dokter: ‘Het is een meisje’.’

‘Op m’n 14e vroeg m’n moeder of ik ‘niet gewoon een jongen was’. Ik was toen net uitgekomen als lesbisch. Dat kon helemaal niet dacht ik. M’n ouders waren er best open in, maar het viel nog niet op z’n plek. Dat ik trans was realiseerde ik me pas later.’

‘In de pubertijd begon ik lichamelijk te veranderen en voelde me daar steeds ellendiger over. Borsten, ongesteld… Vroeger kon ik lekker in m’n blote bast naar het zwembad, nu niet meer. Dat vond ik heel erg en ik wilde die veranderingen niet. Wist ook niet dat er -weliswaar pas vanaf m’n 18e – iets aan te doen was.’
‘Rottige jaren en na de middelbare school besloot ik echt als trans uit de kast te komen. Toen al m’n vrienden het wisten, vond ik het ook tijd om m’n ouders en zus te vertellen dat ik Aden ben. M’n moeder zei dat
ze het al wel wist en dacht meteen mee over de volgende stap. Een paar dagen later zaten we voor een doorverwijzing bij de huisarts. Die vertelde mij dat ik de eerste transpersoon in zijn praktijk was. Die wist dus écht niet wat ‘ie moest doen, haha.’

‘Een week later stond ik op de wachtlijst van het VU. Toch heeft het wel twee jaar geduurd voordat ik in het VU kwam. Eind 2021 heb ik een mastectomie (borstverwijdering) ondergaan en het hele traject duurde wel 3,5 jaar. Sindsdien is veel op z’n plek gevallen en heb ik eigenlijk nooit meer last van dysforie, dat ik niet gelukkig ben met m’n lichaam.’

‘Freedom of gender is voor mij niet-hokjesdenken, geen binairiteit. Dus niet dat er maar twee opties -man en vrouw- zijn waar je je aan te houden hebt. Dat je niet binnen de maatschappelijke normen daarvan hoeft te passen. Dat uiterlijk niet je gender of ‘geslacht’ bepaalt.’

‘Ik vind ‘Elvira’ non-binair genoeg’

Elvira (16) woont op de Veluwe
(panseksueel en non-binair, voornaamwoorden die/hen)

 

Elvira zit in 4 havo.
‘M’n ouders weten vooral dat ik op vrouwen val, en dat vinden ze niet erg. Verder vinden ze het allemaal best ingewikkeld. Op dit moment heb ik een vriend, dus dat is best verwarrend voor ze. Maar ze zijn wel heel accepterend. Ik heb twee ooms die gay zijn en dat vinden ze ook prima. Dat is heel fijn.’

‘Ik was 11 toen ik over m’n gender ging twijfelen, maar ik kon daar toen nog geen label op plakken. Op m’n 12e gingen m’n gedachten vooral over m’n seksualiteit. Ik mocht van mezelf niet gay zijn, dus dat heb ik tot m’n 15e voor mezelf gehouden; gewoon niet aan gedacht. Toen dacht ik: fuck it, ik hou ook gewoon van vrouwen en heb ik het aan mensen verteld. Het boeide eigenlijk niemand, gelukkig. Sinds een half jaar ben ik erachter dat ik non-binair ben. Maar ik wil geen andere naam. Ik vind Elvira prima, en non-binair genoeg.’

‘Ik ben panseksueel, wat betekent dat ik op iedereen kan vallen, ongeacht welk geslacht diegene heeft. Ik word verliefd op een persoonlijkheid en niet op een gender. Ik was best bang voor wat m’n vrienden daarvan zouden vinden. Had in m’n hoofd dat ik perfect moest zijn, maar toen ik het vertelde was het helemaal geen issue. Ik kon gewoon doen waar ik blij van word, dat is heel fijn.’
‘Mijn ouders weten pas sinds vorig jaar dat ik panseksueel ben. Na de allereerste keer dat ik bij Village People ben geweest heb ik ze het meteen verteld. Ze zeiden: ‘oke’. Was helemaal geen ding eigenlijk. Mijn bij geboorte als meisje aangemerkte ‘zus’, Sky, is genderfluïde, dus m’n ouders zijn wel wat gewend. Ze snappen het allemaal niet helemaal
maar ze doen wel hun best.’

‘Ik voel me veilig, ben heel gelukkig en blij dat ik mag zijn wie ik ben. Ik heb geluk dat ik in Nederland leef. Mezelf zijn en dat andere mensen zich niet bemoeien met mijn gender, dat is voor mij vrijheid van gender. Ze hoeven niet te weten wat er in m’n broek zit; iedereen mag zijn wie die wil zijn.’

Foto: Carla Kogelman, ‘Freedom of gender’.
Tekst: Mariëtte Raap | De Schrijffabriek