Terug naar begin » geloof

Categorie: geloof

‘Hier kan ik de jongen zijn die ik ben’

XXXXX Jessie (14) woont in Ermelo
(transman, voornaamwoorden hij/hem)

 

Jessie zit in de 4e van tweetalig vwo.
‘Ik ben geboren als meisje, maar toen ik zes was wilde ik al een jongen zijn. Wás ik een jongen. Ik dacht dat iedereen dat op die leeftijd wel wilde. Bij het Village People jongerencafé hoorde ik voor het eerst de term transgender. Dat is nu zo’n anderhalf jaar geleden.’

‘Sindsdien denk ik er meer over na. Helemaal toen ik besloot om m’n haar af te knippen. Een vriendin zou me helpen en we bekeken samen een site waar je je foto kunt uploaden. Bij het vakje m/v moest ik m’n gender aangeven. Dat vond ik heel lastig. Sindsdien twijfel ik. Ik moet daar iets mee. Daarom ben ik ook heel blij met het jongerencafé, omdat iedereen er zichzelf kan zijn. Dat is belangrijk. Ik ben hier een jongen.’

‘Ik zou later wel hormonen willen slikken, maar m’n ouders zijn behoorlijk christelijk. Zij zeggen dat ik blij moet zijn met wat God me gegeven heeft. Aan hen heb ik dus geen steun. Ze weten ook niet dat ik een jongen ben. Alleen mijn jongste broer noemt mij Jessie. En alleen maar als we samen zijn.’ ‘Mijn ouders weten wel dat ik liever Jessie genoemd wil worden, maar ze blijven me bij m’n deadname noemen. Omdat ze dat gewend zijn zeggen ze. Ik mag gelukkig wel jongenskleding dragen. Zo kan ik toch een beetje
zijn wie ik ben.’

‘M’n oudste broer en zus en klasgenoten weten van niets. Dat vind ik best moeilijk. Het houdt me ook veel bezig, want ik weet niet hoe ik dat ooit moet gaan doen. De meesten uit m’n klas zullen er wel oké mee zijn, maar er zijn ook een paar jongens die vorig jaar op paarse vrijdag regenboogvlaggen kapotscheurden en in zwarte kleding kwamen. Ik wil ècht niet dat zij het weten. Gelukkig heb ik heel veel steun aan m’n queer vrienden. Ze zijn allemaal iets uit de lhbtiq-letters en zijn queer. Ik ben wel blij met wie ik ben en als ik samen met hen ben voel ik dat extra goed.’

Foto: Carla Kogelman, ‘Freedom of gender’.
Tekst: Mariëtte Raap | De Schrijffabriek

Ik ben van Turkse afkomst, moslim én queer

Gazi Duran (30) uit Harderwijk/Amersfoort

Gazi is queer en bestuurslid van Stichting Maruf, die zich inzet voor lhbtimoslimjongeren. Gazi: ‘Uit de kast komen was voor mij een lang en zwaar proces. De samenkomst van mijn verschillende identiteiten gaf me extra druk. Ik ben van Turkse afkomst, moslim én queer. Enerzijds was ik bezig met het ontdekken van mijn lijf en gevoelens, anderzijds met het zoeken naar waar ik vandaan kwam. Kan ik nog wel moslim zijn en ben ik wel Nederlands genoeg? 15 Jaar geleden was internet nog niet zo groot. Je kon weinig informatie vinden, er was geen voorlichting op school en er waren amper rolmodellen zichtbaar. Het homohuwelijk was pas sinds een paar jaar daarvoor mogelijk. Het was ook een tijd waarin antipathie tegen moslims en immigranten steeds openlijker werd geuit.
De samenkomst van homofobie en islamofobie zorgde bij mij voor een verlamming van binnenuit. Ik wist niet wie ik was en wie ik mocht zijn. Ik kwam uit angst uit de kast, maar werd gepest, mishandeld en buitengesloten. School was onveilig. Homo zijn bestond er niet. Ik dacht dat ik nooit gelukkig kon worden. Gelukkig had ik lieve vrienden en familie om me heen, die me door alle ongelukkige momenten heen trokken. Maar ik had liever gehad dat ik de kracht en kennis op school kon vinden, dat ik wist wie ik was, voordat ik mezelf leerde verdedigen. Nu gaat het erg goed met me. Ik heb mijn school afgemaakt en heb een fijne baan.’

Dit verhaal komt uit het Boekje ‘Out & Proud op de Veluwe’, gemaakt door Village People ter gelegenheid van Coming Out dag 2020.
Foto: Karin Huijzendveld.

Hoeveel richtingaanwijzers heb ik gemist?

Heleen Bakker (50) uit Ermelo, Lhbtiq+

‘Hoeveel richtingaanwijzers heb ik gemist? Dat heb ik me vaak afgevraagd toen ik rond mijn 40e tot de schokkende ontdekking kwam dat ik op vrouwen val. Schokkend, ja, want ik was getrouwd met een erg leuke man en samen hebben we twee heerlijke kinderen. De scheiding hebben we samen goed kunnen doen en al is dat alweer acht jaar geleden, we hebben nog steeds goed contact. Een schok was het ook voor onze familie en vrienden. Mijn coming out kwam onverwacht, maar de meesten vonden het vooral moeilijk dat het gezin uit elkaar viel. Dat begreep ik wel, die moeite herkende ik maar al te goed. Op de school waar ik werk ervaar ik veel erkenning, warmte en waardering van collega’s. Maar er zijn ook collega’s, meest evangelisch, die geloven dat dit niet een weg met God kan zijn. Ik ben zelf gelovig, ga ook voor in kerkdiensten. Het is even wennen dat ze zo naar mij kijken. Zoals het ook nieuw voor me is dat ik gaandeweg een contact altijd even aftast of ik voor de ander oké ben. En dan te bedenken dat ik niet eens van roze hou!’

Dit verhaal komt uit het Boekje ‘Out & Proud op de Veluwe’, gemaakt door Village People ter gelegenheid van Coming Out dag 2020.
Foto: Karin Huijzendveld.

Een Christelijk, Veluws én roze gezin? Een zeldzaamheid, maar wij zijn het!

Priska en Anita (40 en 45) uit Wezep

‘Een Christelijk, Veluws én roze gezin? Dat schijnt een zeldzaamheid te zijn, maar wij zijn het! Zelf ervaren we niet dat we ‘anders’ zijn. Het zijn andere mensen die ons dat laten merken. We vinden onszelf misschien wel het toppunt van burgerlijkheid. Dat was nooit vanzelfsprekend. In de tijd dat wij opgroeiden op de Veluwe waren heterorelaties de norm. Toen we steeds meer beseften dat we niet in dat plaatje pasten, dachten we dat er iets mis was met ons. We konden ons met niemand in onze omgeving identificeren. Daar kwam bij dat we allebei uit een beschermd, protestants gezin kwamen. Toen we erachter kwamen dat we op vrouwen vielen, kwam de geloofsstrijd. Mag je wel zijn wie je bent? Is het zondig? Het duurde lang voordat we ons geliefd voelden, we onze liefde als een geschenk van God mochten en konden ervaren en we accepteerden dat we mogen zijn wie we zijn. Er zijn veel mensen, ook hier in Oldebroek, die Coming Out Dag maar onzin vinden. Homoseksualiteit wordt getolereerd, zolang je er maar niet over praat en je je er ‘niet naar gedraagt’, want dan is het er niet. We zijn inmiddels 22 jaar samen, waarvan 15 jaar getrouwd. In al die jaren zijn we wel wat gehard en incasseren we de soms rare of kwetsende reacties van anderen. We hebben een modus gevonden en accepteren dat het geloof voor sommigen een struikelblok is. Maar ondanks de struggles hebben we onze plek hier gevonden.’

Dit verhaal komt uit het Boekje ‘Out & Proud op de Veluwe’, gemaakt door Village People ter gelegenheid van Coming Out dag 2020.
Foto: Karin Huijzendveld.

Ook in een christelijke en gelovige omgeving kun je jezelf zijn!

(Anoniem)

Ik ben er in 2018 voor uitgekomen dat ik transgender ben. In mijn omgeving en op mijn werk zijn er veel mensen met een kerkelijke achtergrond, waardoor dit best wel heel spannend was. Ik had dan ook al meerdere sollicitatiebrieven klaar staan voor het geval dat…

Gelukkig was de reactie van mijn directe leidinggevende echt heel fijn en heb ik samen met hem kunnen uitzoeken op welke manier mijn transitie binnen het bedrijf vorm kon krijgen en waar we rekening mee moesten houden. Omdat ik als verpleegkundige werk op een groep met 16 bewoners die mentaal nog goed zijn, was dit even zoeken naar de juiste balans.

Ik ben begonnen met het individueel inlichten van mijn collega’s, die er goed op reageerden. De opmerking die vooral vanuit de kerkelijke collega’s was, was dat zij geloven dat God je maakt zoals je bent en dat dat goed is. De verdere teams in de buurt heb ik ingelicht via een mail waarin ik kort heb toegelicht wat er speelde.

Op 1 persoon na heb ik daar ook overal fijne reacties op gehad. De laatste stap was de bewoners op de groep waar ik werkte. Ook daar zaten een hoop mensen tussen die streng gelovig zijn, en dan vanuit vroeger gezien niet bekend zijn met transgender zijn en wat dit inhoudt. Samen met mijn leidinggevende heb ik ze uitgelegd wat het inhoudt en wat het voor hun zou veranderen, en ook daar hele fijne reacties op mijn coming out gehad.

Inmiddels ben ik twee jaar verder, bijna 8 maanden aan de hormonen en heb ik al aardig wat fysieke veranderingen gehad in de vorm van een zwaardere stem, lichte baardgroei en een mannelijker gezicht. Mijn borstoperatie komt eraan en collega’s en bewoners leven heel erg mee.

Kortom… in een christelijk/gelovige omgeving is het ook zeker mogelijk om jezelf te zijn 😃

Mijn seksualiteit was een zoektocht met pijn, maar ook met liefde en acceptatie

Ik ben Anna, vrouw, 24 jaar oud en biseksueel. Rond mijn 15e ontdekte ik dat ik ‘anders’ was. De omgeving waarin ik opgroeide was heel streng christelijk. Homoseksualiteit en alles in die richting werd beschouwd als een zonde. Homoseksuele gevoelens, daar kon je misschien niets aan doen, maar je mocht het absoluut niet praktiseren. De norm was dat jongens op meiden vielen, en andersom. In de praktijk, op school en onder andere christelijke vrienden, werd bijna nooit over homoseksualiteit gepraat.

Vandaar dat ik vaak dacht dat ik was. Mijn vriendinnen begonnen te experimenteren met jongens en vertelden enthousiaste verhalen. Ik herkende dat totaal niet. Ik was helemaal niet geïnteresseerd in jongens. Ik keek daarentegen wel graag naar meisjes en er zat een meisje in mijn klas waar ik veel aan moest denken en op de een of andere manier moeite had om tegen te praten. Achteraf gezien was dat mijn eerste verliefdheid, maar dat besefte ik me niet; dat kwam niet eens in me op. Een jaar later leerde ik een jongen kennen die openbaar homoseksueel was op onze zwaar christelijke school. Bij mijn bijbaan had ik een collega die openbaar lesbisch was. Het begon langzaam bij mij te dagen dat ik misschien wel op vrouwen viel. Ik heb het een tijd voor me gehouden. Ik was bang voor de reacties in mijn christelijke omgeving, die allemaal tegen homoseksualiteit waren. Ik wist zelf niet eens of ik het wel wilde praktiseren, want zelf was en ben ik nog steeds gelovig.

Daarnaast was ik bang dat mijn vriendinnen niets meer met me te maken wilden hebben, omdat ze bang zouden worden ik dat ik verliefd op ze zou zijn. Uiteindelijk vertelde ik het aan mijn beste vriendin. Haar reactie was fijner dan ik ooit had durven hopen: “Dat is geen verrassing, ik dacht al zoiets.” Ze vond het zelfs alleen maar leuk. Ook door andere vrienden voelde ik me geaccepteerd en ook bij hen bleek mijn angst onterecht. De reactie van mijn ouders was minder fijn: “Je kunt er niets aan doen, maar we staan er niet achter als je een vriendin krijgt. Zij zal niet bij ons welkom zijn en we komen niet bij jullie over de vloer.”

Door reactie van mijn ouders bleef ik lang single. Ik experimenteerde zelfs wat met mannen, in de hoop dat ik mij vergist had en me toch aangetrokken zou voelen tot mannen en ging zelfs een korte relatie aan, met in mijn hoofd het droombeeld van huisje, boompje, beestje. Ik zorgde altijd dat ik flink wat drankjes op had, voordat ik het bed met een man deelde. Dit leidde tot een serie negatieve ervaringen, omdat ik ondanks mijn afkeer veel verder ging dan ik wilde met mannen die niet goed voor me waren. Mijn vragen over mijn eigen seksualiteit werden steeds groter. Ben ik lesbisch, bi, hetero? Lag mijn afkeer aan het mannenlichaam, of aan het type man waarmee ik steeds het bed deelde? Ik had geen idee. Mijn kennissenkring breidde uit en ik leerde een aantal bi- en lesbische meiden kennen. Ik ontdekte dat de ervaringen die ik had met vrouwen zo veel anders waren. Veel fijner, veel mooier. Het vrouwenlichaam vond ik ook veel mooier. Ik dacht er voor mezelf achter te zijn dat ik toch echt lesbisch was. De relatie met mijn ouders had ik op een heel laag pitje gezet: ik zag hen zelden tot nooit en ik ging niet meer naar de kerk. Ik liet de mannen links liggen en ik voelde me goed. Ik leerde nieuwe mensen kennen en homoseksualiteit was in mijn omgeving opeens normaal. Ondanks de acceptatie van mijn eerdere vriendengroep, was het een verademing dat het normaal gevonden werd en niet alleen geaccepteerd.

Tot ik iets meer dan 2 jaar geleden mijn huidige vriend tegenkwam. Hij maakte deel uit van een vriendengroep waar ik bij aansloot via een meisje waar ik casual ‘contact’ mee had. We hadden een wilde zomer en ik vond hem erg leuk. Hij mij ook, en dat liet hij duidelijk merken. Van mijn kant gaf ik duidelijk aan dat het niet meer dan leuk was; ik viel immers op vrouwen. Meer dan vriendschap zou het nooit worden. Wel merkte ik dat ik het heel fijn vond om tegen hem aan te zitten en steeds dicht bij hem wilde zijn. We zagen elkaar bijna elke dag. Vanuit mijn omgeving kreeg ik vragen of ik soms verliefd was op iemand, omdat ik liep te stralen. Ik was daar verbaasd over en lachte het weg: Op wie zou ik in vredesnaam verliefd moeten zijn? Ik liep op dat moment wel met dat meisje, maar dat was casual. Het duurde een tijdje voordat het bij mij begon te dagen dat ik inderdaad verliefd was. Ik dacht constant aan hem, ik wilde constant bij hem zijn, ik droomde over hem. Ik was verliefd op een man. No way! Ik kwam daar voorzichtig voor uit. Eerst tegenover hem, later tegenover de rest van de wereld.

Een pluspunt was mijn relatie met mijn ouders. Ondanks dat mijn vriend een behoorlijk verleden had en ik verwachtte dat zij hem af zouden wijzen, bleken ze heel accepterend en zelfs blij. Zij waren allang blij dat ik met een man was. Toch staat de relatie met mijn ouders nog steeds op een laag pitje. Mijn zusje is lesbisch en ervaart dezelfde afwijzing van mijn ouders als ik. Het blijft mij boos maken en daarom kies ik ervoor om hen op afstand te houden. Ik voel geen onvoorwaardelijke liefde vanuit mijn ouders naar ons als kinderen en dat doet heel veel pijn. Het doet pijn om die liefde zelf niet te krijgen en het doet pijn om te zien dat mijn zusje die liefde en acceptatie niet krijgt. Ik zie mijn ouders wel vaker dan eerst, maar nog steeds niet meer dan een paar keer per jaar.

Gelukkig heb ik veel mensen om mij heen en heb ik mijn zusjes nog. Vrienden zijn de familie die je zelf kiest. Ondanks dat ik een relatie met een man heb en zelfs trouwplannen heb, merk ik dat ik nog steeds ook op vrouwen val. Mijn vriend vindt dat geen probleem. Sterker nog, toen ik aangaf dat ik soms wel eens een vrouwenlichaam miste, kwam hij met het voorstel om af en een toe een trio te doen. We zijn monogaam, met af en toe een uitzondering waar we allebei, en samen, van genieten. Mijn seksualiteit was voor mij een zoektocht waarin ik veel pijn, maar ook veel liefde en acceptatie heb gevoeld. Ik hoop voor iedereen die dit leest en misschien herkent, dat jij ook die liefde en acceptatie gaat voelen. Niet alleen van anderen, maar ook van jezelf!

Ik wilde graag de band met mijn ouders verbeteren, maar zie daar het nut niet meer van in

Ik ben Olivia, 20 jaar en ik ben lesbisch.

Ik ben in de biblebelt opgegroeid, in een reformatorisch gezin. Ik heb ook altijd op een reformatorische school gezeten waar elke dag gebeden, gezongen en uit de bijbel werd gelezen. Thuis, op school en in de kerk werd mij geleerd dat homoseksualiteit een zonde is. Ik wist niet anders, iedereen in mijn omgeving was het er mee eens. Je mag en kan homoseksueel zijn, maar dit mag je niet praktiseren.
Toen ik 14 was ging het niet goed met mij en werd ik opgenomen in een jeugdkliniek. Ik kwam in een compleet andere omgeving terecht, met anders denkende mensen. Ook werd ik voor het eerst een beetje verliefd op een meisje. Toen ik 15 was hoopte ik stiekem dat ik biseksueel was, zodat er nog een kans was dat ik een vriend kreeg, aangezien dat wel geaccepteerd werd. Al heb ik nooit interesse gehad in jongens. Maar vriendinnetjes zijn bij mijn ouders thuis niet welkom, dat wist ik maar al te goed.
Toen ik 17 was, heb ik mijn ouders verteld dat ik op vrouwen val. Ze reageerde er toen vrij neutraal op, aangezien het voor hun niet zo aan de orde was omdat ik toch geen vriendinnetje had. Toen ik twee jaar later daadwerkelijk een vriendinnetje had hebben ze daar erg vervelend op gereageerd. Ze mocht niet bij mijn ouders thuis komen, ze zouden nooit op onze bruiloft komen en haar kinderen zouden nooit hun kleinkinderen zijn. Ik heb mijn ouders daarna lang niet meer gesproken. Ondanks dat het nu uit is met mijn toemalige vriendin, is het contact nogsteeds minimaal.

Ik weet nog steeds niet hoe ik dit in de toekomst moet gaan doen. Ik wil graag de band met mijn ouders verbeteren maar ik zie daar eigenlijk het nut niet meer van in. Ik ben momenteel vrijgezel dus loopt het contact redelijk, maar wat als daar verandering in komt? Wat als het straks kerst is en mijn vriendin mag niet aansluiten bij het familiediner?